13
Agent
Carlaton compareert en dient een brief in
van de
koning van
Groot-Brittannië, geschreven in zijn paleis d.d. 27
oktober. Hierin verzoekt Z.M. zes of acht soldaten te mogen
lenen van iedere Engelse compagnie in staatse dienst. Met deze
mannen
wil hij het naar
Glückstadt vertrekkende regiment
van
kolonel
Morgan versterken. Met
koninklijke woorden belooft hij voor iedere door HHM uit te lenen
man
twee
mannen te sturen zodra zijn vloot is teruggekeerd van de kust van
Frankrijk. De agent heeft hieraan toegevoegd dat
Z.M.
al drie maanden soldij voor het genoemde regiment heeft
overgemaakt.
Verder verzoekt Carlaton bespoediging van de deputatie [van de
VOC
] en een antwoord op zijn propositie aangaande
Amboina
[Ambon].
HHM geven deze brief aan de RvS om er na overleg met Z.Exc. over te adviseren.