10
De
Generaals van de Munt
, met uitzondering van
Nispen en
Muijt, compareren en
melden eerst
mondeling en later
schriftelijk dat een voortvluchtige valsemunter, die koperen en
zilveren
binnen-
en buitenlandse munten had nagemaakt, heeft laten overbrengen dat
hij
zijn medeplichtigen en medestanders bekend wil maken. Het gaat
om
de
personen die van zijn diensten gebruik maakten, die hem materiaal
leverden en die de valse munten in ontvangst namen en verdeelden.
Hij
is tevens bereid te verklaren welke munten zij namaakten en
verhandelden en nog informatie te leveren die daarmee verband
houdt. In
ruil daarvoor vraagt hij een vrijgeleide om
binnen
de Republiek in zijn woonplaats te mogen komen.
HHM machtigen de Generaals om namens HHM de voortvluchtige de gevraagde vrijgeleide te geven voor wat zijn monetaire misdrijven betreft. Hij moet echter in ruil daarvoor alles wat ook maar enigszins verband houdt met die misdrijven meedelen, zonder iets te verzwijgen op straffe van verlies van deze vrijgeleide. Houdt hij iets achter, dan wordt hij gestraft op grond van de aard van de zaak.