10
De gedeputeerden van de
Zuid-Hollandse synode verschijnen ter vergadering. Zij lichten de
remonstrantie1
betreffende de
kerken in 's-
Hertogenbosch eerst mondeling
toe, waarna deze op schrift
wordt overhandigd. Omdat de remonstrantie door de
gedeputeerden
van de provincies verschillend wordt
geïnterpreteerd, besluiten HHM de gedeputeerden morgen
in
de
vergadering om opheldering te vragen.
In de remonstrantie geven de gedeputeerden van de synode van Zuid-Holland naast de gedeputeerden van
Gelderland, van
Noord-Holland en [met instemming] van
de hele
Utrechtse synode te kennen HHM
herhaaldelijk
te hebben
verzocht om van de verschillende synoden van deze provincies of van
hun
gedeputeerden circa acht predikanten te eisen. Deze zouden onder
het
bestuur van HHM hun bekwaamheid in 's-Hertogenbosch moeten
aanwenden
om daar een kerk te stichten. Na drie of vier maanden zouden vier
van
hen moeten aftreden, om door vier anderen te worden opgevolgd,
totdat
zich een kerklichaam zou hebben gevormd. Daaruit zou dan een
kerkenraad
kunnen worden gekozen, waarna tot beroeping van de ordinaris
predikanten zou kunnen worden overgegaan. Echter, de vijf door HHM
bijeengeroepen predikanten die de kerkdiensten in het veroverde
's-Hertogenbosch voor een tijd dienden te verzorgen, hebben reeds
een
kerkenraad gekozen die voorbereidingen treft tot het beroepen van
ordinaris predikanten. De genoemde geleende predikanten kunnen het
niet eens worden, maar enkele van hen geven HHM in overweging
of
het niet gunstig zou zijn in deze zaak, op gezag van HHM en zonder
voorafgaand
overleg met de kerken, predikanten aan te stellen. Aangezien naar
het bescheiden oordeel van de
supplianten en veel andere ervaren kerkelijke personen uit de
huidige
gang van zaken en voorstellen evidente moeilijkheden zouden kunnen
ontstaan, hebben zij zich ambtshalve verplicht gevoeld HHM
nederig
te verzoeken de ordinaris beroepingen van predikanten in
's-Hertogenbosch uit te stellen en het genoemde voorstel van de
supplianten en hun medestanders serieus in overweging te nemen.
Want onder correctie, indien de kerkenraad met grote spoed
predikanten
beroept die geen volmacht hebben van de kerken, valt het niet te
verwachten dat de wettelijkheid van de beroepen predikanten door
anderen zal worden erkend. Velen zullen menen dat deze haast op
een slechte grondslag rust en eigenbelang meer
bevordert dan de stichting van een kerk Gods, vele
anderen zullen denken dat de beroepers geen behoorlijk gezag gehad
hebben, zodat
de
beroeping zonder waarde is. Daarbij merken zij op dat de
reformatie van steden en
gebieden het werk van een evangelist is, en dit gezag, het
grootste
na het apostolische, niet spruit uit de zending namens de een of
andere
kerk, maar (aangezien de gereformeerde kerken gekant zijn tegen de
usurpatie van
de Roomse paus) uit de autoriteit van de synodale vergaderingen.
Uit alle gevoerde disputen kan nauwelijks iets anders voortkomen
dan verdeeldheid en ongenoegen. Ingeval HHM - wat de
gedeputeerden van de Zuid-Hollandse synode zich niet kunnen
indenken - zonder overleg met de kerken predikanten in
's-Hertogenbosch zouden beroepen, dan zou dat indruisen tegen de
wijze die tot nu toe is gevolgd
in de onderwerping van provincies en steden aan het gezag van HHM,
een duidelijke inbreuk betekenen op de gebruikelijke kerkorder
van het
land, de
leer vervat in de geloofsbelijdenis en de praktijk van de beste
en
gezondste kerken. Want zoals de gedeputeerden de autoriteit van HHM
graag erkennen in kerkelijke en wereldlijke zaken, zo is het ook
dat
ze begrensd moet worden naar Gods woord en niet leiden tot schade,
maar tot behoud van de rechten van de kerken.
De supplianten bevelen HHM liever het voorstel van henzelf en hun broeders aan, hen ervan verzekerend, dat dit geen aanleiding zal geven tot twistgesprekken, maar voor alle kerken acceptabel zal zijn en overeenkomstig het woord van God en de eendrachtige praktijk van de kerken. Het dient in wezen tot groei en de stichting van een grote kerk. Want als dit voorstel wordt uitgevoerd zullen door HHM geen predikanten worden bijeengeroepen die hun eigenbelang nastreven, maar een keur van predikanten uit deze provincies. Op degenen die zo hun commissie ontvangen van God, de overheid en de kerk zal Gods zegen rusten. Bovendien zal de ruchtbaarheid die aan deze geleerdheid, godzaligheid en ervaring gegeven wordt, telkens een nieuwe lust opwekken bij de inwoners van 's-Hertogenbosch om hun predikaties te horen. De indieners van de remonstrantie verzoeken HHM hun bemoeienissen positief te duiden, slechts voortkomend uit het verlangen om alle wanordelijkheid tegen te gaan en om de kerken te verheffen. Daarom wordt HHM verzocht het eerder genoemde voorstel aan te nemen.
09/01/1630, 10
1
Geïnsereerd in S.G. 3189 en gedrukt
in Kronijk H.G. XXIX (1873) 148-153. De
gedrukte versie wijkt op enkele punten af.