07 - 06 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
David van der Heul klaagt in zijn rekest dat deurwaarder
Troost hem zijn declaratie niet wil
geven en
ondertussen meer geld achterhoudt dan hem toekomt.
Fiscaal
Van den Broeck moet de deurwaarder gelasten de declaratie te
overhandigen.
2
Jonkheer
Gerrit van Suijlen van Natewisch verzoekt, voorzien van voorschrijven van de
Staten van Utrecht
d.d. 19
april,
een
functie en ondertussen een traktement.
De Staten moeten de suppliant bij gelegenheid aanbevelen.
3
Jonkheer
Gerrart van der Pol mag op een binnenlands paspoort voor eigen gebruik twee
magere ossen en
twee
merries naar
Dreumel in het Land van
Maas en
Waal
brengen, op voorwaarde ze
nergens
anders terechtkomen.
4
Graaf
Aelbrecht van den Bergh mag tegen Bosch' licent honderd mud haver en zeven of acht
okshoofden Franse
wijn
voor
zijn
hofhouding naar
Boxmeer en 's-
Heerenberg
brengen.
5
Sigismund Buchner krijgt met goedvinden van de meerderheid van de provincies
tevens
de wisselbrieven van de drie maanden subsidie mee. Het geld zal aan
de
koning
van
Denemarken gestuurd worden zodra het er is.
6
Fiscaal
Van den Broeck adviseert d.d. 3 juni over de op 26 mei
ontvangen brief van de
Admiraliteit te Rotterdam
inzake
de
twee door
Annetgen Mont de
Maas afgevaren en te
Grave
aangehouden schepen.
HHM begrijpen dat de schepen gearresteerd zijn omdat Mont twee paspoorten heeft willen gebruiken. Commandant
Stakenbroeck wordt geschreven de beslaglegging op te heffen, omdat de
rechtspraak over goederen die van paspoort zijn voorzien aan de
Admiraliteiten toekomt. Stakenbroeck dient zich dus tot Rotterdam te
wenden.
7
Een brief van
Berck d.d. Venetiƫ 21 mei behoeft geen resolutie.
8
De
RvS
compareert en vraagt of de Raad niet beter alleen kan besluiten over de uitdieping van de
IJssel, conform de resolutie van 22 dec. 1626. Als
Holland enige gedeputeerden toevoegt, verwacht
de Raad dat
Gelderland,
Utrecht
en
Overijssel hetzelfde willen doen. Hierdoor
zou
de kwestie vanwege een verscheidenheid aan opinie meer vertraging
dan voortgang opleveren.
Op 1 april is besloten vanwege een betere voortgang van het werk nog twee gedeputeerden uit Holland aan te wijzen en hun is afgelopen zaterdag ook commissie verleend. Afgevaardigden uit de andere provincies die zich bij de besprekingen willen voegen, hebben hiertoe geen commissie van HHM. Zij hebben dus slechts recht van inspraak maar geen beslissingsbevoegdheid. HHM blijven bij de eerdere resolutie en de commissie van
Terestein en
Overlander
blijft onveranderd.
9
Het
Hof van Gelderland
schrijft d.d.
Arnhem 23 mei door de
Staten
te zijn
gemachtigd op te treden tegen de overtreders van de gewestelijke plakkaten inzake de sauvegardes van de vijand, zoals het publieke gezag vereist en in
navolging
van de resolutie van HHM. De
momber heeft
reeds
tegen
de jonkers en schouten van
Tielerwaard een proces
aangespannen, waarin zonder aarzelen zal worden
rechtgesproken.
Het Hof verzoekt nadere resolutie op de sterke bezetting van
krijgsvolk en
de bouw van de benodigde redoutes en sloepen.
10
De gecommitteerden van HHM berichten het geschil over de Venetiaanse parels niet te hebben kunnen oplossen. Ambassadeur
Soranzo beweert dat het de Venetianen is toegestaan vrij op
Brabant te handelen en dat de
alliantie hierover zwijgt. Van de door HHM uitgevaardigde
verboden in
deze is hij niet op de hoogte. Daarentegen beweert ritmeester
Haultmetz dat de parels op
vijandelijk
grondgebied
zijn gevonden en naar vijandelijke steden onderweg waren en dus
rechtmatige buit zijn.
HHM proberen de kwestie nogmaals vriendschappelijk op te lossen.