05/02/1628

 
English | Nederlands

05 - 02 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Joris Belen uit Lith, bootsgezel op het schip van kapitein Adriaen Janssen Blom, verzoekt betaling van zijn restcedel van 77 gld.
Vanwege de ziekte van de suppliant geven HHM het rekest aan de Admiraliteit te Rotterdam die hem moet betalen.

2 Op 19 jan. heeft Rutger Huigens, baljuw van Schoonhoven, de uit de Republiek verbannen Theodorus Bomius, voormalig predikant te Beusichem, opgepakt en gevangengenomen.
HHM geven de baljuw toestemming Bomius naar kasteel Loevestein te brengen. Daarna krijgt Huigens de beloning van 500 gld. HHM gelasten de commandant van Loevestein Bomius te bewaken en te behandelen zoals de andere gevangen predikanten.

3 De Admiraliteit te Rotterdam antwoordt op het op 28 dec. 1627 ingediende en op 25 jan. geresumeerde verzoek van Meus Martens. Voordat zij in de zaak heeft gevonnist heeft Martens tijd genoeg gekregen. Zijn verzoek nog enkele stukken te mogen inbrengen is derhalve te laat zodat geen respijt gegeven kan worden.
HHM sluiten zich hierbij aan.

4 Op verzoek van Baltis van Stralen verlengen HHM zijn traktement van 6 gld. per lange maand voor een jaar indien hij nog geen voorschot heeft gekregen.

5 HHM zijn bericht dat de ontvanger van de contributies te Soest [in Westfalen] enkele ruiters afzonderlijk betaalt en afdankt, waarvoor de luitenant van overste Gent hun paspoort verleent.
Aangezien de compagnieën hierdoor op den duur verzwakken en de door hen bezette steden blootstaan aan verrassingsaanvallen en andere moeilijkheden stellen HHM Essen ervan op de hoogte. Hij moet van de Kleefse raden eisen deze onbehoorlijke gang van zaken te laten ophouden.

6 HHM lezen de door Caspar Simonius Rits bij de RvS ingediende remonstrantie. Alleen is hij niet in staat het bedrag te betalen dat HHM krachtens het akkoord met Schwarzenberg van het Land van Gulik [Jülich] menen te krijgen. De gehele landschap zou het geld moeten opbrengen. Maarschalk Spierinck zal onmiddellijk hierheen komen om dit met HHM overeen te komen. Rits verzoekt HHM nogmaals tevreden te zijn met zijn plechtige belofte niet te zullen vluchten.
HHM laten ontvanger Renssen Rits en Diderich van Leeck opnieuw overbrengen naar Emmerik [Emmerich]. Daar worden zij in goede verzekering gehouden totdat de geëiste contributies aan de RvS zijn voldaan. HHM laten commandant Diden ontvanger Renssen zoveel soldaten geven als hij voor de bewaking van deze gevangenen nodig heeft en zich houden aan de resoluties van 15 en 24 januari.

7 De RvS adviseert over het op 1 feb. ingediende verzoek van baron van Horion in appèl te worden ontvangen voor een veroordeling d.d. 14 jan. van enkele boeren uit Neer. Na uitgebreid onderzoek van zaken heeft de RvS in redelijkheid recht gedaan. Voor de arme lieden zou het beter zijn alle processen in eerste instantie voor HHM te voeren. Anderszins zouden HHM de boeren van grote lasten of kosten vrijwaren door noch civiel, noch crimineel beroep te verlenen in deze zaak die van begin af aan voor de RvS is gevoerd.
HHM wijzen het gevraagde appèl van de hand. Het andere onderdeel van het advies, dat men in het algemeen geen vonnissen van de RvS zou moeten appelleren, zullen zij nader overwegen.

8 De beslissing in de zaak van Blaes Leendertsen is door de RvS terugverwezen naar HHM.
HHM beloven hem nog 200 gld. boven de door de RvS toegezegde 50 gld.

9 De RvS geeft de redenen waarom de officieren van het regiment van Candale niet langer gediend zijn van solliciteur Meurskens.
HHM verzoeken de RvS een overeenkomst te sluiten tussen de officieren en Meurskens.

10 Duick brengt een brief ter sprake van resident Aissema. Van de tien naar Bremen gezonden stukken geschut zijn er twee teruggestuurd naar Hoorn, twee door de hertog van Saksen-Weimar naar Silezië vervoerd en twee binnen Stade gebracht. De resterende vier stukken zal Aissema hiernaartoe terugsturen.

11 Ondersteund door brieven van de magistraat van Dordrecht verzoekt Adriaen Repelaer, konvooimeester aldaar, betaling van 6.626 gld. 3 st. aan rente over 46.900 gld. die hij op bevel van de Admiraliteit te Rotterdam heeft betaald.
Eveneens lezen HHM het advies van de Generaliteitsrekenkamer d.d. 13 okt. 1627 waarin Repelaers rekest ondanks de aangevoerde redenen wordt afgewezen. De Rekenkamer laat het aan HHM over of zij Repelaer uit bijzondere gratie willen begunstigen.
HHM geven het rekest nogmaals aan de Rekenkamer om de kwestie opnieuw te bekijken en nader te adviseren.

12 De pachters van het kwart van de konvooien en licenten klagen dat kooplieden in Zeeland schepen uit Calais met als bestemming Engeland Zeeland laten binnenkomen. Zonder last te breken of inkomend of uitgaand konvooi te betalen laten zij de schepen met het eerste konvooi naar Engeland vertrekken.
HHM hebben nagezocht dat de Admiraliteit in Zeeland op eenzelfde soort klacht d.d. 9 maart 1627 heeft teruggeschreven over een oud lokaal gebruik schepen uit het oosten of westen die geen last breken geen belasting te laten betalen. Wanneer zij last willen breken van een deel van hun lading, dan wordt hun dat toegestaan als zij 's lands belasting betalen over het te lossen gedeelte van hun goederen.
HHM laten schepen uit Frankrijk, Engeland of elders uitgaand konvooi betalen als zij geen last breken en de schippers hier hun attestaties van hun ladingen halen.

13 De Admiraliteit te Rotterdam beweert dat van de in september, oktober en november opgebrachte 90.000 gld. nauwelijks 30.000 gld. is ontvangen aangezien ontvanger-generaal Van IJck geen assignaties toestaat. Bovendien kan het geld van enkele kantoren slechts met gevaar worden afgeleverd. Het College verzoekt HHM hiervoor een andere regeling te treffen.
HHM vragen de Generaliteitsrekenkamer of voor dergelijke kantoren geen assignaties toegestaan kunnen worden.

14 Na bestudering van de retroacta over de zaak van Dirck Adriaenssen Niesen constateren HHM dat die van Schiedam in hun brieven van 10 april 1627 de verandering van ordonnanties in obligaties ten bedrage van 28.000 gld. en 12.000 gld. hebben aangeraden. De Admiraliteit te Rotterdam heeft de omzetting op 29 april 1627 toegestaan.
HHM stellen het College hiervan op de hoogte en verzoeken hem conform de resolutie van 30 dec. 1627 te berichten waarom hij de plakkaten niet navolgt.

15 Willem van Nassau verzoekt een traktement van 300 gld. per maand gedurende zijn kolonelschap. Daarnaast vraagt hij de door HHM in maart 1627 extraordinaris toegezegde 100 gld. te verhogen met 300 gld. per maand.
HHM wijzen dit verzoek af.

16 Het verzoek van Johannes Caderus, predikant te Made, een financiële vergoeding te krijgen voor geleden schade wijzen HHM af.

17 Henricus Casarius, voormalig predikant, krijgt 50 gld. voor de dedicatie van zijn boek getiteld Schuldige plicht der onderdanen1.

18 De verzoeken van de weduwe van kapitein Steven van Bronfielt en van Jacomina Baers om financiële ondersteuning wijzen HHM af.

19 Vanwege haar armoedige staat geven HHM Margareta Pringel eenmalig 3 gld.

20 HHM lezen het rekest van de weduwe van Reinier Anthonis de Visscher. Op 15 jan. hebben zij besloten haar 525 gld. kwijt te schelden waardoor zij bij het sluiten van haar rekening nog 450 gld. 13 st. 8 ½ d. tegoed heeft. Daarvoor verzoekt zij een passende akte op de andere commiezen van het halve licent.
HHM vragen hierover advies aan de Rekenkamer .

1 De volledige titel van het in 1627 in Utrecht verschenen werk luidt: Schuldige plicht der Onderdanen. Teghen hare soo hooge als leeghe Overheden.