11/02/1628

 
English | Nederlands

11 - 02 - 1628

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Op verzoek van de ambassadeur van Frankrijk mag voor de in Brussel residerende [Franse] ambassadeur zes ton gezouten kabeljauw, 1 ¼ ton haring, 1 ¼ ton bokking, twee tonnen zalm, een kwart vat boter, zes kazen en een ton met specerijen vrij worden uitgevoerd.

2 Jan Steur, koopman te Amsterdam, verzoekt restitutie van het door hem betaalde konvooigeld en lastgeld over vijftig tonnen zalm die hij vanwege het aflopen van het seizoen weer uit het schip heeft doen lichten.
HHM vragen hierover advies aan de Admiraliteit te Amsterdam .

3 Walter Wyterstone, predikant van het uit Brielle en Vlissingen gekomen regiment, verzoekt betaling van zijn dienst in de jaren 1617, 1618 en 1619. De RvS heeft hem slechts 200 gld., de gage voor een jaar, betaald.
HHM vragen hierover advies aan de RvS.

4 Nieustadt, raad ter Admiraliteit te Rotterdam, compareert en verzoekt 15.000 gld. of 16.000 gld. van de voor afdanking van schepen op de Waal bestemde 28.000 gld. te mogen gebruiken voor betaling van de reeds afgedankte matrozen.
HHM horen De Rovre hierover en besluiten het geld niet te gebruiken voor andere doeleinden.

5 Raad van State De Rovre compareert en brengt te berde dat de heren van Zeeland hebben besloten 40.000 gld. te contribueren aan het opbouwen van het fort Blauwgaren. Aangezien het meer zal gaan kosten wil de RvS vernemen of hij de aanbesteding moet voortzetten.
HHM besluiten de aanbesteding te laten doen. De heren van Zeeland zullen overreed worden mee te betalen aan de verdere kosten.

6 De heren van Holland melden een brief te hebben ontvangen van de heer De Hemeler, commies te Meurs. Deze bericht dat de vijand geen neutrale handel, ruil, geheime correspondentie of andere zaken met Nederlanders toelaat. De Hemeler vreest te worden gevangengenomen wanneer de vijand verneemt dat hij het garnizoen te Meurs heeft gemonsterd. Hij stelt voor de monstering uit naam van de prins van Oranje te doen zodat hij dit gevaar ontloopt.
HHM geven de brief aan Z.Exc. Zij zullen erover besluiten als deze met hem is besproken.

7 De Admiraliteit in Zeeland schrijft dat kapitein Cleuter met tien schepen bij Duins [Downs] is terwijl er geen schepen langs de kust van Vlaanderen liggen.
HHM laten luitenant-admiraal Dorp ervoor zorgen dat de kust niet wordt verlaten.

8 De Staten van Friesland stellen in een brief d.d. Leeuwarden 26 jan. voor of het niet nodig zou zijn in deze droevige tijden meer vast- en bededagen in te stellen.
HHM stellen een besluit hierover uit.

9 HHM nemen geen besluit over zes brieven van Joachimi d.d. Londen 25 en 27 dec. 1627, 7, 14 en 24 jan. en 1 feb. en een van resident Aissema d.d. Hamburg 9/19 januari.

10 De heren van Gelderland berichten over grote klachten in Nijmegen over wanbetaling van de soldaten en in het bijzonder van de ruiters van ritmeester Kerrij.
HHM laten de magistraat van Nijmegen commissaris Ter Spijck informeren over de betaling van de soldaten. Met deze informatie moet hij de commissaris naar HHM sturen om rapport te doen zodat zij een passend besluit kunnen nemen.

11 Ernst Casimir verzoekt d.d. Groningen 23 jan. te beslissen of men de keizerlijke troepen met ponten voorbij het fort Leer zal laten varen en wat er met het uit Fürstenau gekomen volk moet gebeuren.
De gedeputeerden te Emden sturen d.d. 22 jan. kopie van een brief waarin generaal Tilly die van Emden verzoekt hun soldaten uit de dorpen onder de stad te laten vertrekken. Die van Emden zullen terugschrijven dit te weigeren. De gedeputeerden verzoeken de toevoer vanuit de Republiek naar Oost-Friesland te verbieden.
HHM stellen een besluit hierover uit.