04 - 04 - 1630
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Ontvangen is een brief met berichten van commissaris
Cracou d.d. Helseneur [Helsingør] 23 dec. 1629.
Er wordt geen resolutie genomen.
2
Ontvangen is nog een andere brief van
Cracou d.d. Helseneur [Helsingør] 6 januari.
Er wordt geen resolutie genomen.
3
De
heer van Vilers verzoekt om 5.500 pond, conform de hem door de RvS
verleende ordonnantie in de maanden augustus, oktober en november
inzake de versterking van zijn compagnie in verband met de
belegering
van 's-
Hertogenbosch.
Ontvanger-generaal
Doublet zal hierover worden gehoord.
4
Jan de Clerck, vice-admiraal van de koning van Zweden, wordt de uitvoer
van 257 schippond touwwerk toegestaan, veertien balen canvas en 52
rollen zeildoek na betaling van 's lands rechten. Hij moet borg
stellen dat deze waren uitsluitend naar
Zweden
worden
vervoerd.
5
De
graaf van Bentheim beklaagt zich per brief d.d. Steinfurt 2/12
maart, over
berovingen van zijn onderdanen door een troep soldaten van
kapitein
Beune van het garnizoen te
Wezel.
Deze brief zal voor een beslissing aan de RvS ter hand worden gesteld.
6
Gelezen worden de rekesten van de priesters
Gerrardt Kempen en
Aert van de Velde. Zij
zijn uit
's-
Hertogenbosch vertrokken uit kracht van de
overeenkomst die met hen is gesloten. Zij verzoeken terug te mogen
keren en daar verblijven, als zij zich houden aan
de
in dit land uitgevaardigde plakkaten.
Dit verzoek wordt afgewezen.
7
De kerkenraad te 's-
Hertogenbosch verzoekt om de kerk van eigen predikanten te voorzien.
Hierover is al besloten en HHM blijven bij die beslissing.
8
Schipper
Dirck de Haen verzoekt om restitutie van 90 gld. aan licent voor haver,
dat hij van
Weesp naar
Rees heeft
vervoerd. Na verkoop ervan te Rees, is het naar
Wezel vervoerd.
Aangezien de haver te Rees is verkocht, kan niet aan het verzoek worden voldaan.
9
Pieter van Blanckeroort, geweldige-generaal over de op de repartitie van de
Admiraliteiten van
Rotterdam
,
Amsterdam
en het
Noorderkwartier
staande
oorlogsschepen die
in
Vlissingen arriveren, wordt ordonnantie verleend
voor
twee maanden traktement, verschenen in maart.
10
Dr.
Sixtus van Amama, afgezant van de graaf van Oost-Friesland, compareert en
overhandigt uit kracht van zijn geloofsbrief van 21/31
jan.
de hierna geïnsereerde propositie die hij eerst mondeling
toelicht.1
11
HHM lezen de remonstrantie van de
Generaals van de Munt
. Ze verzoeken de gedeputeerden van
Holland te manen hun oordeel in de vergadering van HHM te
geven over de enige tijd geleden bij HHM
ingediende klachten over het uitgeven en distribueren van
verschillende
slechte en vervalste gouden en zilveren munten, waarvan de
beeldenaren
zijn getoond. Daarnaast zijn hun de beeldenaren ter hand gesteld
om
de
ongesneden munten alsnog te doen snijden.
De gedeputeerden van Holland wordt verzocht hun advies uit te brengen, alsmede de afbeeldingen te restitueren.
12
De gedeputeerden van
Holland hebben ter vergadering meegedeeld de brief van HHM
te hebben ontvangen betreffende de betaling van hun achterstallen
in
de
subsidies aan de
koning van
Denemarken. Zij zijn
niet gehouden daarop in te gaan, voordat de andere in gebreke
blijvende
provincies tot betaling van het subsidie worden aangezet. Ze
verzoeken
HHM daartoe opdracht te geven.
HHM besluiten het vooralsnog te laten bij het schrijven dat hierover aan de provincies op 30 maart is gestuurd.
13
HHM lezen het antwoord van de RvS d.d. 12 maart op de apostille die HHM op 31 okt. 1629 heeft doen stellen op het advies van de RvS van 17 juli, betreffende de door
Heemstede in ambassade naar
Engeland geleden
brandschade.
De RvS meent dat HHM, die een akte van indemniteit aan de ambassadeurs hebben gegeven, zelf het beste weten tot hoever deze strekt. HHM hebben eerder aan
Reael, die niet als ambassadeur maar slechts als commissaris naar
Denemarken gezonden was, bij terugkeer de schade
vergoed die hij had geleden door schipbreuk en beroving. Het is
in Engeland gebruik dat de inwoner de schade draagt die
aan de
huizen door dergelijke ongevallen ontstaat. Ook al betrof het in
dit
geval ambassadeurs van HHM, de RvS ziet niet in waarom HHM de
schade
aan het huis zouden moeten vergoeden. In alle redelijkheid zouden
zij
met
Cecil naar een
oplossing moeten
zoeken
die het land het minste geld kost. Ook zou over de vergoeding van
de
enigszins discutabele schade van Heemstede vanwege zijn goede
diensten in deze en andere
ambassades voor het land, gunstig moeten worden beschikt als de
schade is vastgesteld.
Een beslissing wordt opgeschort.
14
De RvS zal nogmaals worden verzocht al het mogelijke te doen om de compagnieën van
markies de Rouillac en Sir
Tomas Lucas elk aan
een maand
soldij te helpen.
15
President
Rantwijck geeft HHM in overweging of de besognes op het redres van de
verponding in
Vlaanderen niet behoren te worden
geëffectueerd en
deze
verponding aldaar dient te worden doorgevoerd.
Door
Beaumont wordt in de discussie die erop volgt naar voren gebracht dat
de
Staten van Zeeland
menen met
deze gang
van
zaken betreffende de verponding in Vlaanderen niet te kunnen
instemmen
voordat de besognes in
Brabant over het in beide
provincies onder het gezag van HHM tegelijk heffen van de
verponding,
hebben plaatsgevonden.
Rantwyck besluit de retroacta op te laten zoeken. Verder zullen
Bruninxs en
Veltdriel worden
gemaand om de besognes over de verponding in Brabant zo spoedig
mogelijk te onderzoeken.
16
HHM lezen het op 23 maart bij HHM ingediende rapport van
Simon van der Meyden over zijn belevenissen bij het intrekken van de stempels,
waarmee de
muntmeester te Utrecht
zonder
opdracht
hele en halve schellingen heeft geslagen. In het rapport zet hij
uiteen
waarom hij de stempels niet heeft kunnen intrekken.
HHM besluiten nogmaals aan de
Staten van Utrecht
te schrijven de stempels in te trekken, onder aanvoering van alle denkbare redenen.