Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 9

01/10/1923

maandag 1 october 1923

Gelukkig blijven de berichten van en over Piet gunstig. In acht dagen was hij zes pond aangekomen! Hij schrijft dolle brieven. Vandaag is hij met Lies en Pieneke naar Luik. Wat zal hij ’n schik hebben! Als ze hem nu maar weer  niet teveel vertroetelen!

            Een onaangename week achter den rug: alsmaar conferenties met mijn hoofdambtenaren om de begrooting te besnoeien. Finantiën wil de helft van de Arbeids- en van de Gezondheidsinspectie schrappen! Dat is glad onmogelijk. Van de Arbeidsinspectie zou een derde ontslagen kunnen worden, wanneer de Arbeidswet 1919 ingetrokken werd en we [ons] dus weer bepaalden tot de vrouwen en jeugdige personen in de industrie! Ik vermoed, dat dat zelfs Colijn niet zal willen! In elk geval: ik wil dat niet en ik doe dat ook niet!

            Dan: alle subsidies intrekken! Dat zou vooral voor de volksgezondheid een ware ramp worden. Ik zal er zoolang mogelijk tegen vechten! Maar ’t ongelukkige is, dat je in den ministerraad bij die dingen altijd alleen staat. Ze voelen er eenvoudig niets voor! Dat is ’t verdrietige van mijn tegenwoordige positie: van al wat ik tegenhoud door telkens weer met ontslagneming te dreigen, bemerken de menschen niets, maar wel zien ze wat ik toegeef, vaak om erger te voorkomen! 

Morgenochtend ministerraad: dan staat onder andere op de agenda mijn nota betreffende de reorganisatie der sociale verzekering! Wel lollig, daarin kom ik met groote bezuinigingen, wel niet voor ’t Rijk, maar dan toch voor de industrie, waartegen juist Colijn zich heftig zal verzetten; aan de Invaliditeitswet van Talma, door Rutgers gemaakt, mag ik niet raken! Ook niet aan de ziekteverzekering. En toch vallen daar – maatschappelijk – door eenvoudiger en mijns inziens zelfs principieel betere organisatie millioenen te bezuinigen!

            En dan woensdagavond: de bezuinigingen op de begrootingen! Colijns voorstellen bij mij zijn nog matig bij wat hij op andere hoofdstukken wil schrappen! Dat zal een lollig debat worden! Hoe komen we er ooit door! En toch, vrijdagochtend verdwijn ik. Ik heb drie weken verlof aan H.M. gevraagd; me dunkt, ’t is noodig! Ik ga eerst een tien à veertien dagen naar Brussel, eerst met Nel, dan komt na acht dagen Lies. Daarna een dag of drie naar Schiebroek: An wil per se,  dat ik bij haar kom logeeren en dan nog een paar dagen naar Heerlen om Piet terug te halen! Die drie weken zullen omvliegen!

uit: Dagboek IX (7 april 1923-2 november 1932)