Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 8

02/08/1922

woensdag 2 augustus 1922

Gisteren ’n zware dag geweest. We vergaderden  van tien tot kwart over zeven, met slechts ’n klein uur pauze om ’t regeeringsprogram op te stellen. ’t Was ’n moeilijk werk. Aanwezig waren: Ruijs, De Visser, Heemskerk, Van Dijk, de Geer en ik. Dus De Graaff, Van IJsselstein en König vallen uit.

            Finantiën hield stijf en strak vol: de begrooting moest sluitend zijn, dus op elk hoofdstuk moest zeventien procent geschrapt. Ik kwam maar tot veertien procent. Dan moest ik maar de ouderdomsrente van 65 op 70 jaar brengen. Ik heb ’t beslist geweigerd en ’t gewonnen: hij zou dan de twee en half millioen die ik in de toekomst door de reorganisatie der sociale verzekering hoop te besparen alvast als bezuiniging bij mij laten meetellen. Een tweede moeilijk punt was voor mij de vermindering van ’t ministerssalaris met tien procent. De Geer kwam als naar gewoonte ruim een kwartier te laat. Ik had ’t punt toen al ter sprake gebracht en beslist verklaard dat ik dan niet kon aanblijven. Toen waren de anderen er ook tegen. De Geer gaf ’t, toen ’t later in behandeling kwam, vlot toe. Blijkbaar had Ruijs hem reeds in de pauze ingelicht.

            ’t Moeilijkst was om tusschen Oorlog en  Finantiën tot overeenstemming te komen over de Vlootwet. Ze hadden beiden gelijk. Tenslotte kwam ’t tot ’n compromis: de Vlootwet bleef in beginsel gehandhaafd, maar ’n commissie zou worden benoemd met Colijn tot voorzitter die zal nagaan of de noodzakelijkheid eenerzijds om de marine voor Indië te versterken en anderzijds de toestand vooral der Indische finantiën, uitvoering van ’t plan eischten en toelieten en zoo ja, in welk tempo. Van Dijk was er niet door bevredigd, maar hij zou er zich bij neerleggen. Als er nu maar een minister van Marine te vinden is.

            Ook omtrent de woningpolitiek kwamen wij tot een compromis: 40 millioen in 1923, terwijl nader vastgesteld zal worden of daarvan nog een deel – ten hoogste negen millioen – voor premies mag besteed worden. De gezondheidsdiensten liet Ruijs verdwijnen, maar de wet op de besmettelijke ziekten kwam erop. Ook de Rijkskindergeldverzekering verdween voorloopig. Dat zal wel zijn voor drie jaar minstens!

            Vandaag gaat ’t program naar de drie rechtsche clubs. Indien ze er mee instemmen, kunnen we  gauw klaar zijn. Ik blijf dan minister van Arbeid en word minister van Landbouw, Nijverheid en Handel ad interim, tot het nieuwe departement van Landbouw, Nijverheid en Arbeid zal zijn opgericht. ’t Zullen weer drie zeer drukke jaren worden!

uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923)