Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 8

31/07/1922

maandag 31 juli 1922

Vanmiddag zond Ruijs ’t concept-program voor ’t nieuwe kabinet. ’t Ziet er bar uit. Voor mijn part kwam er niets van deze kabinetsformatie tot stand, ik was er dan met goed fatsoen af. Finantiën wil ook aan de ouderdomsrenten gaan tornen en deze van 65- op 70-jarigen leeftijd brengen. Ik ben niet van plan dit te doen. Er is nog een punt, waarop mijn medewerking kan afstuiten. Finantiën stelt voor de salarissen der ministers met tien procent te verlagen. Ik vind dit een onkiesch voorstel; hij had er eerst over  kunnen spreken. ’t Is ’n gebaar, meer niet. Maar mij zou ’t absoluut onmogelijk zijn dan minister te blijven. Ik heb in de afgeloopen vier jaar ruim f 30.000 ingeteerd! Door op alles te bezuinigen heb ik bijna ’t evenwicht in mijn budget hersteld. Nu komt er weer vijfenhalf en drie procent aftrek voor pensioen en weduwenpensioen; wanneer er dan bovendien nog f 1800,– afgaat, kom ik heelemaa1 niet meer uit. Aan belastingen betaal ik ruim f 4000,–, aan rente ongeveer ’n gelijk bedrag, aan premie levensverzekering ± f 2500,–. Er gaat dus al ruim f 10.000 af. Van mezelf heb ik zoowat f 2500,– inkomen. Dat is dus al heel krap om er als minister met een groot gezin van te leven. Voor mijn part nemen ze ’t aan; ik ben er dan meteen af.

            Vanmorgen uitspraak van ’t Internationaal Gerechtshof over de questie-Serrarens. Ik werd glansrijk in ’t gelijk gesteld. De Fransche gezant kwam me gelukwenschen.

uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923)