Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 6

02/12/1915

donderdag 2 december 1915

’t Is een kwade tijd om eenige gelegenheid te vinden iets op te teekenen: dagelijks kamerzitting, twee à drie avondvergaderingen en dan al mijn andere werk dat doorgaat! Maandag bijvoorbeeld een groot pleidooi – van 12-5 uur! – voor de rechtbank te Amsterdam om ’t woordmerk ‘ODOL’.

            Eenige dagen na mijn vorige aanteekening sprak minister Cort van der Linden me in de Kamer aan. Hij was buitengewoon vriendelijk. Hij zei dat het hem zeer gespeten had dat hij me niet had kunnen benoemen; maar na het zeer afwijzend advies van de faculteit, kon hij mij, nu hij dat eenmaal gevraagd had, onmogelijk benoemen.

            Toen ik dit Loeff vertelde, was deze zeer boos. Hij vond ’t een schande dat hij me dat – speculeerende op ’t feit, dat ik ’t rapport der faculteit niet kende (!) – had durven zeggen, terwijl hij hem, die ’t rapport wel kende, gezegd had dat het hoegenaamd geen invloed op hem had gehad! Eén der Anti-Revolutionaire kamerleden  vertelde me dat één der hoofdambtenaren van Binnenlandsche Zaken hem gezegd had dat Cort mij tot ’t laatste oogenblik had willen benoemen, maar in de ministerraad had Treub er zich heftig tegen verzet en daaraan had hij toegegeven. Dat klinkt niet onwaarschijnlijk en verklaart veel, wat anders in Cort’s houding onbegrijpelijk is.

            In de Kamerclub is ’t bestuur van drie tot vijf leden uitgebreid. Ik ben er in gekozen, met acht stemmen, tegen zeven op Koolen. Ik heb het boos vermoeden dat Koolen op zich zelf had gestemd. Bij eerste stemming had hij acht en ik zeven stemmen, Arts en Duynstee ieder één. Ik had op Arts gestemd. Bij de herstemming stemden Koolen en ik niet mee. En – toen had Koolen een stem minder, ik een meer. Ofwel heeft dus Koolen op Duynstee gestemd en heeft daarna een der leden, die eerst op Koolen stemde op mij gestemd – het een als het ander is weinig aannemelijk! – ofwel, hij stemde op zichzelf.

            In de hervormde commissie voor de auteurswet ben ik tot plaatsvervangend voorzitter benoemd. Een zalfje op de wond? …

uit: Dagboek VI (5 november 1915 – 12 november 1918)