Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 8

03/09/1921

zaterdag 3 september 1921

De laatste dag van mijn verlof. Maandag ga ik weer aan ’t werk. In Heerlen hebben we ons uitstekend geamuseerd.

            Dinsdag 16 augustus 8.53 vertrokken we, Lize en ik, met de doorgaande trein Haag-Heerlen. Na in de trein geluncht te hebben, kwamen we 2.17 in Heerlen, door Meuleman en vrouw, plus Lieke Dumoulin afgehaald. ’t Was mooi weer, en ’t is alsmaar mooi weer gebleven.

            Woensdagochtend werd ik al door Poels en Bongaerts opgebeld om een onderhoud over de staking aan de Domaniale Mijn. Ik was ’n beetje boos. Daar ging ik nu expres naar Heerlen om eindelijk een ’n veertien dagen buiten mijn werk te zijn en onmiddellijk zat ik er weer in! Enfin, er viel niet veel aan te doen. We hadden ’s middags ’n lang onderhoud, waarin ’t eenige nieuwe, dat ik hoorde, was: dat Ruijs hun verteld had, dat de ministerraad aan De Geer, Van IJsselstein en mij gemandeerd had in deze zaak te handelen, zonder den ministerraad erin te kennen. Dit is mijns inziens onjuist. Dit mandaat betrof alleen de veredelingspremie, meer niet. 

’s Avonds kwamen Poels en Bongaerts weer bij Meuleman ’n glas wijn drinken. Toen niet meer over zaken gepraat. Donderdag 18 augustus kwam ’t bestuur der te Heerlen georganiseerde middenstandstentoonstelling mij officieel uitnoodigen er ’n bezoek aan te brengen. Afgesproken: zaterdag.

            Vrijdag 19 augustus gingen we met de auto naar Aken en maakten ’n rijtoer door het Aachener Wald. Wat ’n verschil in Aken, thans of verleden jaar! De menschen zagen er weer goed doorvoed uit, goed gekleed, opgewekt; de huizen waren of werden weer geverfd, enz. Precies ’t omgekeerde van den triesten indruk, die we verleden jaar kregen. En ’t eten, uitstekend! In Aken ontmoetten we Jean Beckers, die ons natuurlijk naar Jabeek uitnoodigde.

            Zaterdag 20 augustus officieel bezoek aan de tentoonstelling. Weer eens ’n ouderwetsche middenstandspeech gehouden. ’s Avonds reünie van jongelui, dokters en ingenieurs bij de mijnen. Ook Frans Schermer. Hij leek me een flinke jongen, maar foeileelijk! Ik vrees, dat hij niet veel kans bij Lou zal hebben!

            Zondag 21 augustus naar de Hoogmis, ’s middags  wandeling, ’s avonds bij dr. Gribbeling, waar veel muziek werd gemaakt. An en Frans, die donderdag al gekomen waren, amuseerden zich goed.

            Maandag 22 ’n groote autotocht; we vertrokken om negen uur; reden over Maastricht, en Epen naar Aken, dus heel Zuid-Limburg door. ‘t Was prachtig! In Aken geluncht. Daarna over Stolberg naar Montjoie. Wat ’n idyllisch plaatsje! ’t Is net of je in de opera zit. ’t Vreemde is alleen dat de menschen die over ’t oude bruggetje gingen niet bleven staan zingen! In Aken dineerden we en om tien uur ‘s avonds waren we weer terug.

            Dinsdag 23 augustus ’s morgens met schrik wakker geworden: er was den vorigen dag door een dokter uit Den Haag opgebeld. Om mij te spreken. De naam had men niet kunnen verstaan, maar ik moest terstond opbellen Haag nummer 5594. Zou er iets met de kinderen zijn? Ik moest wel anderhalf uur op de aansluiting wachten. En toen bleek ’t dr. Nolens te zijn! Ook al weer over de staking. Hij was boos, dat er geen beslissing van de regeering kwam, de drie ministers, aan wie de beslissing gemandeerd was,  waren allen met verlof, etc. etc.! Dien dag kwam prof. Groenen ook logeeren. Wat ’n heel ander type is hij als Aengenent! ’s Avonds diner bij ‘’t Heertje’, pastoor Erens aan de Heerlerbaan.

            Woensdag 24 augustus brachten we een bezoek aan graaf Wolff-Metternich op zijn kasteel te Swalmen. We bleven er den geheelen dag: ’t was er mooi, interessant, maar toch voor ’n heelen dag vervelend.

Donderdag 25 augustus eens ’n heelen dag uitgerust. ’s Avonds kwam ’t bestuur van de school.

Vrijdag 26 augustus bezoek aan graaf d’Ansembourg op zijn kasteel. Gelukkig maar ’n middag. ‘t Was er ook mooi en interessant en niet zoo vervelend.

Zaterdag 27 augustus naar ‘Pa Jeang’ in Jabeek; eerst koffie met koek, dan wijn en vervolgens een groot souper bij Beckers junior in Sittard; ’s nachts per auto terug.

Zondag 28 augustus’t gewone groote diner bij Meuleman. Weer ’n latertje! Maandag laatste volle dag. ’s Morgens contrabezoek van graaf d’Ansembourg. ’s Avonds bij Poels. 

Dinsdag 30 augustus weer terug. ’s Morgens nog een conferentie met Van Poelvoorde, administrateur van ’t Mijnfonds, over de Invaliditeitswet.

            Om 3.38 vertrek uit Heerlen, door alle vrienden uitgeleid. Groenen reisde met ons. Om half tien in ’t Haagje, waar we alle kinderen gezond en vroolijk aantroffen. Later hoorden we dat Piet een paar dagen hooge koorts had gehad. Arme Lou, wat ’n zorg voor haar geweest! Toch was ook zij vroolijk: Halewijn had haar, vergezeld van zijn moeder, eenige malen met zijn auto afgehaald. ’k Geloof: ’t perspectief is al te zien!

Ik vond reeds ’n telegram van Aengenent om te danken voor zijn benoeming tot officier in de Oranje-Nassau orde. Hij moest eens weten, hoe ik ervoor heb moeten vechten! Alles bijeen, hebben we een heerlijke veertien dagen gehad!

Gisterenavond was Meuleman al weer hier: hij moest vandaag naar Amsterdam en Rotterdam. We hebben tot half drie zitten boomen, onder andere met Frans, die zich – zeer tot mijn verdriet – als ’n volbloed economisch-liberaal ontpopte. Meuleman zat er paf van en gaf hem duchtig van  katoen. Hij zal wel gedacht hebben: moet dat nu jouw schoonzoon worden! Ik had steeds hoop dat hij onder An’s invloed wel andere ideeën zou krijgen. Daar is nog niet veel van te bemerken. Vandaag komt Aengenent ’n dagje, koffiedrinken en eten. We zullen hem met ’t Wilhelmus ontvangen! Maandag weer aan ’t werk!

uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923)