Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 8

15/08/1921

maandag 15 augustus 1921

Morgen 8.53 ga ik met Lize tot 30 augustus naar Heerlen. Ik kan er echt naar verlangen om er eens een veertien dagen geheel uit te zijn. Sinds 1 augustus heb ik ‘verlof’. Maar iederen dag komt er toch ’n tasch met stukken, terwijl ik de eerste tien dagen gebruikt heb om vijf artikelen voor ’t Katholiek Sociaal Weekblad te schrijven over ‘de geschiedenis der internationale arbeidswetgeving’ – ’t zijn 42 groote vellen vol! Jo heeft dus vijf weken copie! –, woensdag ben ik met Lize een dagje naar Voorburg geweest. Bart  was merkelijk beter dan we hem sinds jaren gezien hebben. Zaterdag zijn we, negen man sterk, naar Aengenent in Warmond geweest. ’t Was ’n gezellig dagje. ’t Brandde me op de lippen om hem aan tafel officieel zijn benoeming tot officier Oranje-Nassau mee te deelen op 31 augustus. ’k Heb me echter bedwongen en niets gezegd.

            Lou is een maand in Maastricht en Heerlen geweest en weer heelhuids en blijkbaar heelharts teruggekomen. Wel bracht ze een brief mee van Meuleman, waarin deze me meedeelde dat een ingenieur, Schermer, verliefd op haar was, maar niet met haar gesproken had, omdat hij eerst met ons wilde kennis maken. Ik geloof echter niet dat hij eenige kans heeft. Dat is nummer zes, als ik de tel niet kwijt ben.  Zondag kregen we bezoek van mevrouw Van Roosmalen met haar zoon uit eerste huwelijk: Halewijn. Die studeert nog in Delft. Ik geloof, dat die meer indruk op Lou maakt. Hij zit vlak bij ons in de kerk. Van alle pretendenten zou hij me nog ’t meest toelachen. Nummer zeven! 

uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923)