Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 1

06/08/1892

6 augustus 1892

Gisteren en vandaag heb ik druk werk gehad met een brief aan Phons te schrijven. Op zijn uitnoodiging om naar Hilversum te komen heb ik geantwoord, niet met een weigering, maar toch met iets, dat er heel veel op gelijkt: ’k heb hem namelijk verteld, dat ’t misschien maar beter en heel veel beter ook zou zijn, als hij zich dat uit ’t hoofd stelde; omdat hij over een goeden maand reeds zijn examen moet doen. ’k Ben benieuwd of hij ’t met me eens zal zijn: hij wil graag hebben dat ik kom en hij weet, dat ik voor mij het ook dolgraag doe!! Maar ’t is toch beter van niet.

            Gisterenmiddag is pater Ermann weer eens bij me geweest, een geheelen middag! We hebben natuurlijk weer druk zitten kletsen! Hij heeft Goliath van Weber en Walter van Fiore della Neve van me meegenomen. We hebben natuurlijk nog druk gesproken over mijn aankondiging van zijn boekje Is er een God? ’k Heb hem er een paar passages uit voorgelezen: gelukkig, ze bevielen hem. Maar … zooeven ontving ik een afdruk van ’t feuilleton met een brief van dr. Vermeulen. Hij schrijft daarin, dat mijn [p. 217] aankondiging reeds als feuilleton vormgezet was, toen hij een artikel van dr. Vitringa ontving, waarin behalve ’t door Ermann vertaalde boekje ook nog een ander werkje van pater von Hammerstein besproken wordt. Om herhaling te voorkomen, moest dus mijn feuilleton wel achterwege blijven. Hij zond me echter een afdruk, omdat ’t stuk waarschijnlijk wel voor een ander blad van dienst zou kunnen zijn. ’k Vind het zeer aardig van hem. Alleen vind ik ’t jammer, dat hij niets zegt van mijn Schaepman-sonnet!

            ’k Heb den afdruk terstond naar pater Ermann gestuurd met ’t verzoek, dat hij me zou zeggen aan welk blad of tijdschrift hij ’t gezonden wilde hebben òf dat hij [’t] misschien nu maar liever in den doofpot wilde laten stoppen?! ’k Zal dus maar heel kalm op een antwoordje wachten!

uit: Dagboek I (15 september 1891 tot 16 augustus 1892)