vorige (12-2-1924) | | volgende (11-4-1924) | kalender |
dagboekcahier 9 07/04/1924 maandag 7 april 1924 In bijna twee maanden niets opgeteekend! ’t Is ook zoo druk tegenwoordig, dat er bijna geen tijd voor te vinden is. Thans zit ik middenin mijn begrooting, dus kort! Donderdagavond acht uur ben ik begonnen met de afdeeling Arbeid. ’t Is mij bijzonder meegevallen. Om half twaalf kwam ik aan ’t woord en sprak precies ’n uur. Daarna nog de artikelen en precies half twee ’s nachts was deze afdeeling afgehandeld. Morgenmiddag ga ik door met de afdeeling Arbeidersverzekering. Ik zal dan mijn plannen omtrent de reorganisatie der sociale verzekering en speciaal over de ziekteverzekering ontvouwen. In den ministerraad heb ik ’t – tot mijn verbazing! – met algemeene stemmen gewonnen. Mij werd echter aangeraden om vooraf met Rutgers en Schokking te praten. Ik deed dit donderdagochtend en -middag. Rutgers heeft wel bezwaren, maar gaat mee: als belooning voor mijn loyale houding tegenover Talma in 1912, toen ik ook bezwaren had, maar óók meeging. Schokking bracht Snoeck Henkemans en Bakker mee. Ons onderhoud duurde tweeënhalf uur en … ’t is mis. Ze bezwoeren me om deze mededeeling niet in de Kamer te doen. Nota bene!! ’t was Snoeck Henkemans, die me verleden jaar sommeerde mijn plannen te openbaren, die dit thans in ’t voorloopig verslag en zelfs nog eens in ’t eindverslag herhaalde. En thans zou ik moeten zwijgen?! Aan Nolens deelde ik een en ander mee en zond hem geheim mijn concept. Ik ben benieuwd wat hij er morgen van zal zeggen. ’t Kan ’n warme middag worden! ’k Heb heel wat openbare redevoeringen gehouden in den laatsten tijd. Eerst verleden maand in de Katholieke Universiteit over St. Thomas van Aquino, een week later een ter opening van de tiende jaarbeurs: ik sprak daar over vrijhandel en protectie, wat heel wat stof heeft doen opwaaien. Verleden week bij ’t 100-jarig bestaan van de Nederlandsche Handel Maatschappij, bij ’t meedeelen van zeven ridderorden, zaterdag bij ’t jubileum van Oderwald, 50 jaar in dienst van de Stoomvaartmaatschappij Nederland, als loopjongen begonnen en thans directeur! (Leeuw). En ’s middags weer in Den Haag, bij de opening van ’t groote nieuwe gebouw van de Nederlandsche Handel Maatschappij alhier. Onderwijl heb ik de zaken van Het Centrum in orde gekregen: op ’t nippertje! Nu nog ’n drukke week: behalve mijn begrooting nog vier wetsontwerpen, waaronder ’t nieuwe handelstractaat met Tsjecho-Slowakije, waartegen groote oppositie is. En dan ga ik zaterdag in Manresa retraite houden. Ook dat is wel eens noodig! |
uit: Dagboek IX (7 april 1923-2 november 1932) |