vorige (23-10-1904) | | volgende (2-4-1905) | kalender |
dagboekcahier 5 08/01/1905 zondag 8 januari 1905Alweer een nieuw jaar. Ik hoop er wat meer tijd in te hebben om wat op te teekenen. In de laatste maanden is daarvan weer niets gekomen. Toch was er stof genoeg! Nu maar een paar belangrijke punten. Om meer dan een reden noem ik ’t belangrijkst mijn groote redevoering in de Tweede Kamer op 8 december ll. Vooreerst: ’t was, naar den kern gezien, een goede rede. Vervolgens: ’t was, naar inhoud, opzet en vorm een slechte kamerspeech. Ik had er veel op gewerkt: ’k dacht zelf: dat is nu eris ’n goeie speech. En – ze verveelde de lui, sloeg absoluut niet in. Er werd zóóveel gepraat, dat de pers me bijna niet verstaan kon. Alleen bij ’t slot, de passages van Buis, kreeg ik weer houvast en werd het doodstil. Ik heb eens heel ernstig nagegaan, wat de oorzaak was van dit niet-succes. Verleden jaar – in 1903 – hield ik een speech van drie kwartier, over alles en nog wat. In één nacht had ik haar opgepend. En ze sloeg in, dat ik er zelf versteld van was. Zelfs de ministers kwamen naar mij toe om een handje te geven! En nu, 14 dagen had ik er op gewerkt, een mooi onderwerp: het wezen der christelijke politiek. Ik sprak precies anderhalf uur. Het eerste half uur was er nogal gehoor. Het tweede half uur, bij ’t wijsgeerig gedeelte, luisterde zoo wat niemand, in ’t derde halfuur werd ’t al stiller en stiller en stond tenslotte het grootste deel der linkerzijde om me heen. Nu was ik slecht bij stem. Helaas die bronchitis – of laat ik maar eerlijk zijn: die tuberculose-aandoening van mijn linkerlong – maakt dat ik zeer spoedig schorrig word, zacht spreek en spoedig vermoeid ben. Ik heb uit deze ervaring deze conclusie getrokken: ik moet niet ’s morgens spreken, niet te lang, niet wijsgeerig, maar practische opmerkingen in veelal humoristischen vorm en vooral geen citaten, daar moeten ze niets van hebben. Bij de sociale wetten, die onderhand in behandeling komen, zal ik volop gelegenheid hebben om te oefenen! Een volgende maal wat over ‘Futura’, die … bepaald een toekomst heeft. |
uit: Dagboek V (28 augustus 1904-18 october 1915) |