Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 2

08/11/1892

dinsdag 8 november 1892

Zoo zit ik dan weer rustigjes op mijn [p. 276] kamer, gereed om te gaan werken. Eerst echter met een paar woorden de indruk weergegeven van de laatste dagen.

            Eergisteren, zondag, ben ik om elf uur naar Haarlem gespoord, onderwijl mij amuseerende met Tolstoï’s Kreuzersonate. Een bepaalde opinie heb ik nog niet over dit werkje: ’k heb pas een goede veertig bladzijden ervan gelezen.

            Drenth was aan ’t station. Ontmoeting, naar huis loopen, kennis maken met zijn ouders en zuster en broertje, later nog met een neef, koffiedrinken, dineeren, theedrinken, ’t ging alles zooals ’t altijd gaat. ’s Middags kwam Lasance nog even oploopen. Ook heb ik nu voor ’t eerst ’t huis gezien, waarin Bilderdijk geboren is. ’s Avonds om zeven uur vertrokken we samen naar Amsterdam en begaven ons eerst naar Phons, die als steeds natuurlijk uiterst hartelijk was. Tegen achten begaven we ons naar de Gonzaga-vereeniging, waar pater Ermann zijn lezing zou houden. Daar troffen we nog verschillende andere [p. 277] oud-Katwijkers aan. De lezing van Ermann was zeer interessant: over ‘het moderne tooneel’. Na afloop van de lezing heb ik hem nog geruimen tijd gesproken: hij beloofde mij den volgenden avond nog een poosje bij me te komen keuvelen.

            Onderwijl was ’t elf uur geworden: we zaten nog een poosje in een kneipp en trokken tegen twaalf uur naar ’t station, nog vergezeld van Phons. Reeds ingestapt, heb ik door ’t portier nog geruimen tijd met hem gesproken. Die goede, beste Phons! Wat verheugden we ons over de voorgestelde, maar natuurlijk niet aangenomen afschaffing der Amsterdamsche hoogeschool: dan zou hij in Leiden moeten studeeren! Heerlijke luchtkasteelen!!

            ’s Nachts heb ik bij Drenth geslapen en goed geslapen ook! Daar ’t den volgenden dag ’t feest was van St. Willebrordus, moest ik eerst nog naar de kerk: om twaalf uur ben ik vertrokken, zoowel uit Haarlem als uit Amsterdam een schat van aangename herinneringen meenemende. [p. 278] Om even over eenen zat ik weer kalmpjes op ’t college!

            ’s Avonds kwam pater Ermann mij zijn beloofd bezoek brengen: ruim anderhalf uur hebben we zeer aangenaam zitten praten. Hij vertelde me onder andere, dat hij Van Cooth had opgezocht, die hem ook naar mij had gevraagd; hij had zich zeer gunstig uitgelaten, vooral naar aanleiding van en over de Mannen: dat deed me echt goed: hoe hartelijk en welwillend zijn brieven ook waren, toch dacht ik soms, dat hij veel slechts zeide uit welwillendheid om aan te moedigen. Nu blijkt ’t, dat ’t toch waarlijk zijn opinie was. Moge hij zich niet vergissen! dat verwerve de H. Josef voor mij!

uit: Dagboek II (22 augustus 1892 tot 16 december 1893)