vorige (8-11-1892) | | volgende (1-12-1892) | kalender |
dagboekcahier 2 26/11/1892 zaterdag 26 november 1892 Nog nooit was er zulk een hiaat in mijn aanteekeningen! 8 november … thans 26 november! ’k Zou veel, heel veel nu eigenlijk moeten opschrijven, doch ... ’k heb zoo weinig tijd! ’k Ben verbazend druk aan de studie tegenwoordig. ’t Domste is, dat ik zooveel [p. 279] tegelijk aanpak. Kruistochten, achttiende eeuw, Bestand, staatsregeling der Middeleeuwen, Middelnederlandsch, Gotisch, Hooft en dan nog ’t Tijdschrift excerpeeren! Hoe meer ik opschiet, hoe minder ik geloof ooit klaar te zullen komen. De eerste kruistocht is nu goed en wel af: geëxcerpeerd tenminste, nu moet ik nog Von Siebel en Kugler erover lezen en aanteekeningen daaruit maken; gisterenavond ben ik met het eerste deel van Schlosser’s achttiende eeuw begonnen: aan excerpeeren valt niet te denken! ’k Ben alleen maar bezig ’t goed door te lezen, ’t een en ander aan te teekenen en onderwijl een register erop te maken: zoo kan ik toch later alles gemakkelijk terugvinden. Voor ’t Middelnederlandsch ben ik met den Reinaert bezig en met De zeven vroeden binnen Rome, van Hooft lees en excerpeer ik de gedichten, de edities van Leendertz en Bilderdijk en passant met elkaar vergelijkende. Mijn excerpt voor de zeventiende eeuw schiet goed op: ’k heb nu al vier cigarenkistjes vol met papiertjes: op ieder papiertje staat een woord, met de plaats erbij, waar ik ’t gevonden heb. Op ’t college lezen we nog steeds de Historiën van Hooft. Phons heeft me laatst een aflevering van de [p. 280] Studiën gezonden, waarin een artikel voorkomt van pater Thijm, dat gaat over een paar brieven die tusschen Alberdingk Thijm, den catholique avant tout en den zanger van den slag bij Nieuwpoort.[11] Ik herinnerde me daardoor, dat ’t vorig jaar een theologisch student: Ronkel, me verteld heeft, dat hij nog een groote collectie brieven bezat, die door Da Costa na zijn bekeering geschreven waren aan zijn vader, later ds. Van Ronkel, vóór diens bekeering uit ’t jodendom tot ’t protestantisme. ’k Zal eens zien of ik ze eens ter inzage kan krijgen. ’k Vrees er echter voor! ’t Zou anders wel interessant zijn om eens te zien òf Da Costa, achteraf, en hoe, over Alberdingk Thijm schreef. Doch nu heb ik geen tijd meer. Morgen of overmorgen, als ik een brief van Phons heb gehad, zal ik nog wel wat meer schrijven. Thans ga ik gauw wat Gotisch – ’t Lukasevangelie – voor maandag prepareeren. (’k Heb vandaag voor ’t eerst, behalve den datum, ook den dag erbij geschreven. ’k Zal ’t ook nog bij ’t vorige doen: alles is veel begrijpelijker als er niet slechts de datum, maar ook de dag der week bij staat). [p. 281] [11] Deze zin is onvolledig. |
uit: Dagboek II (22 augustus 1892 tot 16 december 1893) |