vorige (1-5-1907) | | volgende (17-8-1912) | kalender |
dagboekcahier 5 09/05/1907 donderdag 9 mei 1907 O, o, wat een treurige acht dagen zijn dat geweest. Wat ’n geknoei, wat ’n gewurm om zelf, ten koste van anderen, wat meer op den voorgrond te treden! Voor ’t eerst moest in de Kamer een commissie van twaalf leden gekozen worden ter voorbereiding van de verzekeringswetten. Eenige tijd geleden zei Kolkman me: ‘Zeg, wij kunnen drie leden in de commissie aanwijzen, evenals de Liberale Unie. Ik wilde nu Nolens en jou nemen, doch wie zou ik nu als derde kiezen? Ik geloof dat ze er allemaal even happig op zijn!’ Ik antwoordde: ‘Ik geloof dat u geen keus heeft: u kunt Passtoors niet passeeren.’ Kolkman: ‘Maar vin-je nu dat hij in zulk een technische commissie kan zitten?’ Ik: ‘Ja en neen! Neen, wanneer hij er namens ons allen in zat; ja, wijl hij toch onder ons fungeert als de vertegenwoordiger der werklieden.’ Kolkman ging hem toen vragen. Passtoors kwam bij mij en zei: wat zal ik doen? Ik antwoordde: ‘Als voorzitter van den Volksbond kun je niet weigeren, je hoort erin; doch vraag je me als vriend: wat raad je me? dan zou ik niet weten wat te antwoorden. ’t Geeft beestachtig veel werk; dat zal je zeker tegenvallen; en daar je nu verleden jaar pas drie maanden rust hebt moeten houden, omdat je overwerkt was, zou ik niet de verantwoordelijkheid op me durven nemen. Als ik jou was, zou ik er eens met m’n vrienden, vooral met het bestuur, over spreken. Zeggen zij: blijf er uit, dan zou ik zeggen: laat ’t dan. Maar staan ze erop, welnu, overweeg dan ernstig of je ’t doen kunt!’ Zoo deed hij en ’t is wel typisch voor ’t groote wantrouwen dat de oude Volksbonders tegen me hebben dat ze eenstemmig tegen hem zeiden: ‘Passtoors, laat je niet beetnemen: hij wil je er niet in hebben!’ Enfin, Passtoors nam aan. Kolkman droeg ons drieën aan den president voor, doch … deze maakte bezwaar 1. omdat er niet voldoende schakering in was: hij wilde ook een meer conservatief lid en 2. omdat hij in elk geval Passstoors niet wilde benoemen: dat was een beste brave man, maar die deugde nu toch werkelijk niet voor zulk een commissie. Kolkman zat er mee en riep de club bij elkaar. Hij deelde mee dat de president meer schakering in de voordracht wenscht: er moet ook een meer conservatief element in zitten. Hij verzocht dus de club een drietal te benoemen. Ik merkte op dat wij dat mijns inziens niet moesten doen. ’t Was bekend dat er in de katholieke partij vooruitstrevenden en conservatieven zijn. Doch geheel iets anders was dat de club nu officieel op enkele leden het stempel van conservatief of democraat zou zetten. Dit ware ’t begin der scheiding. Van Nispen was ’t hiermee niet eens, doch Regout, Nolens en Van Vlijmen sprongen me bij. Besloten werd met op drie na algemeene stemmen: de club zou geen keuze doen, doch droeg aan Kolkman op aan de voorzitter der Kamer een drietal op te geven namens de club. Later bleek me – Passtoors vertelde ’t me – dat er reeds een lijstje van drie gecirculeerd had, welke de club zou aangewezen hebben. Passtoors stond daarop, doch wie de twee anderen waren, wist hij niet; wel wist hij dat ’t de bedoeling was mij er uit te houden. Na die club-vergadering bleven Kolkman, Loeff (vice-president) en Bolsius (secretaris) bijeen om te beraadslagen, wat ze zouden doen. Ze besloten den president een zestal op te geven: Nolens, Passtoors, Aalberse, Koolen, Regout en Sasse van Ysselt. Zoo bleek later. Doch Arts vertelde mij dat ze drie tweetallen hadden opgegeven: Nolens-Koolen, Regout-Sasse van Ysselt, Passtoors-Aalberse. Toen ik dat vernomen had, kon ik dus niet anders denken dat, wanneer ik benoemd werd, Passtoors er uit bleef en omgekeerd. Ik ging daarom naar Kolkman en zei hem: ‘Ik ben bang dat van de Liberale Unie De Klerk zal benoemd worden. Blijft Passtoors er dan buiten, dan zal dat tegen de club en tegen onze partij zeker uitgespeeld worden. Zoudt gij dan niet aan den president zeggen: ‘Indien gij De Klerk benoemt, dan staan wij er ook op, dat Passtoors er ook in komt. Ik begrijp heel goed dat ik er dan uit blijf, doch ik acht de zaak van zoo groot belang, dat ik er dat gaarne voor over heb’. Kolkman antwoordde wrevelig: ‘Ik heb er genoeg van; ik ben niet van plan me er nog meer mee te bemoeien, de president moet nu zelf maar kiezen.’ Eilacie. ’t Kwam precies uit, als ik gevreesd had! De Klerk kwam in de commissie en Passtoors niet. Van ons werden benoemd Nolens, Aalberse, Koolen. Doch wat bleek? De president had eerst Regout willen benoemen; doch toen was Koolen weer naar hem toegegaan en had hem overgehaald hem te benoemen: hij meende als lid van den Centralen Raad van Beroep daarop ’t meeste recht te hebben! Toen dit uitkwam, was de verontwaardiging algemeen! Maandagavond hadden we club, expres voor deze zaak. Kolkman begon met dit feit mee te deelen en voegde er een tamelijke afstraffing bij. Koolen erkende het ten volle. Met uiterste verbazing werd door allen vernomen, wat hij zeide: ‘Ik wist niet dat ik op de voordracht stond. Doch ik meende op grond niet alleen van mijn qualiteit, doch ook op grond van mijn capaciteiten ’t meest in aanmerking te komen; en daar ik meen dat ik niet voldoende op den voorgrond kom, waarop mijn capaciteiten mij toch recht geven, ben ik zelf naar den president gegaan’. Er zijn, na deze verklaring, heel wat harde woorden gevallen. Koolen erkende tenslotte dat hij verkeerd gehandeld had en bood aan zijn ontslag te nemen met verzoek in zijn plaats Passtoors alsnog te benoemen. Dit werd geaccepteerd en tevens besloten dat Kolkman de eenstemmige wensch van de club aan de president zou kenbaar maken dat Passtoors alsnog benoemd werd. Aldus geschiedde. Doch de president weigerde beslist 1. omdat hij in elk geval Passtoors niet wou en 2. omdat hij ’t ontslag van Koolen niet kon aannemen, wijl dat in strijd zou zijn met ’t reglement van orde. Zoo staan de zaken dus nu. In dit alles is voor mij hoogst onaangenaam dat in den Volksbond algemeen geloofd wordt dat ik ’t ben die Passtoors er uithield op grond dat … Passtoors tegen de Katholieke Sociale Actie is!! En dat, terwijl ik juist mezelf wou opofferen, om hem erin te krijgen!! Vermoedelijk zullen deze muisjes nog wel een staartje hebben! |
uit: Dagboek V (28 augustus 1904-18 october 1915) |