Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 6

09/10/1918

woensdag 9 october 1918

Zou werkelijk de vrede in zicht zijn? In den ministerraad deelde Van Karnebeek mede dat hij ’n telegram had, waarin meegedeeld werd dat Wilson op ’t Duitsche vredesaanbod alleen wilde ingaan, wanneer 1. Frankrijk en België ontruimd werden, 2. de oorlogsvloot werd ingeleverd, 3. Elzas-Lotharingen afgestaan. Dit is voor de Centralen alleen acceptabel, wanneer ze totaal verslagen zijn. Maar vanmorgen is ’t officieele antwoord van Wilson gepubliceerd. Daarin komt alleen de eerste voorwaarde in voor. ’t Woord is nu aan de nieuwe Duitsche regeering.

            Vandaag is Lize me van ’t departement wezen afhalen. Ze was enthousiast over ’t mooie gebouw! Jammer, dat ik er weer zoo gauw uit moet. Hoe ’t gebouw op den Kneuterdijk is, weet ik niet. Men zegt dat ’t een mooi oud huis is. ’t Is de vroegere woning van Van Hogendorp, waar onze eerste Grondwet gemaakt is!

            Vandaag kreeg ik onder andere bezoek van Koolen. Hij kwam pleiten voor zijn broer, den dokter  van Schijndel, die hoofdinspecteur van de Volksgezondheid wil worden. Dat zal moeilijk gaan, daar er twee inspecteurs, beiden ook katholiek, voor in aanmerking komen. Hij begon ook over de verzekeringswetten te spreken en over zijn ontwerp, met Rutgers en Snoeck Henkemans opgesteld, betreffende een verplichte invaliditeitsverzekering voor niet-arbeiders. Ik deelde hem terstond mijn bezwaar mee dat voor die wettelijke verplichting eigenlijk geen rechtsgrond aanwezig was. Hij vond dat je daaroverheen moest loopen; trouwens de rechterzijde was ’t al eens over dat ontwerp: ’t was indertijd aan alle clubs toegezonden en had overal een goed onthaal gevonden. Iedere andere oplossing zou volgens hem op ernstigen tegenstand, ook rechts, stuiten. Dit werd nogal dreigend gezegd. Was dit om de sollicitatie van zijn broer te versterken? Ik zal nu eerst mijn stelsel eens uitwerken en de bezwaren ertegen nog eens goed overwegen. Dan ga ik eens met Nolens praten. Hoe ’t zij, ’n moeilijke materie blijft ’t en ze wordt misschien mijn spoedig struikelblok!

uit: Dagboek VI (5 november 1915 – 12 november 1918)