Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 6

07/10/1918

maandag 7 october 1918

Zou de vrede nabij zijn? Het schijnt zoo en toch – vrees ik. Duitschland en Oostenrijk hebben nu Amerika om vrede gevraagd. Ware dit niet nu gekomen, nu alles den Centralen tegenloopt, wie weet? Thans vrees ik dat men eerst Duitschland er eerst heelemaal onder wil brengen.

            De Duitschers worden in Noord-Frankrijk en België voortdurend teruggedrongen. Daardoor wordt voor ons de toestand ook weer bedenkelijk. Gisterenochtend ontving ik een telegrafischen oproep  voor een ministerraad op ’s avonds acht uur. Al heel buitengewoon: op zondagavond. Eerst dacht ik dat Duitschland wellicht aan de neutralen verzocht had om de vredespoging te steunen. Dit bleek niet zoo te zijn. Maar de opperbevelhebber had – onderschepte – berichten, waaruit bleek dat de Duitschers zelf rekenen op een verderen terugtocht. Hij vreesde nu twee dingen: 1. dat we weer een invasie van Belgen zouden krijgen als in 1914, en 2. dat de strijd op onze grenzen zou komen. Van acht tot elf uur hebben we beraadslaagd. Helaas, een deel der verloven zal morgen ingetrokken moeten worden: en we wilden juist weer mannetjes naar huis zenden! Maar aan de grens zullen we sterker moeten zijn om op alle gebeurlijkheden voorbereid te zijn.

            Mogelijk zou ook zijn, dat de Engelschen de Schelde op wilden varen om zóó Antwerpen aan te vallen. Of dat ze de haven van Terneuzen wilden bezetten voor hun aanvoer in Vlaanderen. Ook in dit alles schijnt behoorlijk voorzien te zijn. ’t Zou toch vreeselijk zijn, wanneer we aan ’t einde toch nog in den oorlog betrokken zouden worden. God behoede ons land!

uit: Dagboek VI (5 november 1915 – 12 november 1918)