vorige (3-11-1912) | | volgende (1-1-1913) | kalender |
dagboekcahier 5 10/11/1912 Leiden 10 november 1912[En nóg steeds geen Jantje! … ’t Wordt nu toch waarlijk tijd!][14] De Centrale Raads-vergadering van de Katholieke Sociale Actie is puik verloopen! Wat ’n verschil met vroeger! Donderdagavond over elven zijn eindelijk de algemeene beschouwingen over de invaliditeitsverzekering afgeloopen. Van mijn repliek is niets gekomen, door mijn eigen schuld. Ik heb namelijk bewerkt dat we voor rechts geen van allen repliceerden. Alleen Lohman maakte een uitzondering. Dat heeft heel wat tijd gescheeld, want niet alleen dat wij niet praatten, maar de oppositie kreeg er ook heel wat minder repliekstof door! Ik maak nu van mijn repliek maar wat artikeltjes voor Voorhoede en Katholiek Sociaal Weekblad. Deze week in de Kamerclub eens flink op mijn poot gespeeld. Woensdag namelijk ging er een lijst rond om op te teekenen door allen (van rechts namelijk) die een gemeenschappelijke vergadering der rechterzijde wilden. Ik weigerde: 1. omdat ik zulk een stap tot fusie een stap tot ruzie acht en principieel niet onbedenkelijk: wij moeten onze zelfstandigheid bewaren; en 2. omdat ’t eigenlijk tegen dr. Nolens was gericht. Ze vinden hem te slap; er moest tegen de obstructieve langpraterij van links veel scherper worden opgetreden, sluiting van debat, dauer-vergaderingen tot ’s nachts 2, 3 uur en dergelijke. Achter dit alles zit minister Regout (Waterstaat) en van rechts ook Duymaer van Twist, een onbekookte heethoofd. Om punt 2 vroeg ik een clubvergadering. Ik meen dat als men grieven heeft tegen onzen voorzitter, dan moet men daarom niet achter zijn rug gaan mieren, maar er in onze eigen club mee voor den dag komen. Bovendien, dergelijke geweldmaatregelen tegen obstructie acht ik absoluut fout: haalt niets uit bij ’n wet van 400 artikelen; wat je bij de algemeene beschouwingen mist, wordt je bij de artikelen dubbel en dwars toch weer ingepeperd. Bovendien: wij worden ook wel weer minderheid en ik wil niet zelf antecedenten stellen die later tegen ons kunnen worden aangevoerd! Tenslotte: heel die obstructie is niet populair. Zelfs liberalen spreken er schande van: vier weken alleen voor algemeene beschouwingen! Nu stond ik hierin des te sterker, omdat ’t voorstel dat wij niet zouden repliceeren, juist van mij was uitgegaan. Ik wilde dus ook wel meer spoed, doch niet door geweldmaatregelen tegenover de minderheid. Dit heb ik in de club maar eens wat scherp gezegd, vooral ook om dat gemier tegen Nolens. Misschien wat te scherp; ’t was wel zoo kwaad niet bedoeld geweest. Maar … principiis obsta! Overigens is ’t razend druk. Deze week geen enkelen avond thuis geweest; maandag: Utrecht; dinsdag: Kamer; woensdag: gemeenteraad; donderdag: Kamer; vrijdag: commissarissen gas- en electriciteits-fabrieken; zaterdag: commissie voor de statistiek. En de volgende week ziet ’t er al niet veel beter uit![15] |
uit: Dagboek V (28 augustus 1904-18 october 1915) |