Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 4

11/07/1896

zaterdag 11 juli 1896

’t Is toch jammer, dat er tegenwoordig zoo bitter weinig tijd overschiet om ’t een en ander op te teekenen! En ... er gebeurt toch zooveel, zooveel treurigs, maar ook: zooveel heerlijks! ’t Is nu al bijna twee maanden geleden, dat ik iets opteekende! Zoo’n hiaat heeft mijn dag(!!)boek nog niet gekend!

            Om chronologisch op te schrijven wat er zooal in die twee maanden gebeurd is, daarvoor zie ik geen kans. ’k Zal dus maar op goed geluk af beginnen en maar net schrijven naar ’t me in de gedachte komt. [p. 11024]

            En wat me het eerst in de gedachten komt. Dat is wel heel natuurlijk mijn lieve, lieve Liesje! Elken dag besef ik meer en meer hoe groot de schat is, die ik gevonden heb. ’k Geloof, dat we zoo heelemaal voor elkaar geknipt zijn!

            Zoojuist ontving ik nog een heel lief briefje van haar: ze had me vanmorgen vergeten te feliciteeren met Jo’s verjaardag; en dan bedankte ze nog even voor de bloemen die ik haar vanmorgen kocht. Van brievenschrijven komt anders niet veel meer, nu we elkaar iederen dag zien, soms wel tweemaal per dag. Bovendien zijn we in den laatsten tijd veel uit geweest! Heerlijke herinneringen aan die maar al te snel omvliegende dagen! ... Eén dag zijn we naar Alphen geweest: de flensjesfuif, hè Liesje?!, een anderen naar Beverwijk, och neen, hoe heet ’t ook weer ... Be ... Be ..., ’k heb ’t al: Bennebroek; heerlijke oogenblikjes samen bij ’t ‘Harten-Kamp’! ... Weet je nog, Liesje? ... En dat merkwaardige zemenlapje, ... en daar bij dien sloot onder den parasol! We zijn eerst naar Vogelenzang geloopen en van daar naar Haarlem. ’n Heele kuier! [p. 1025]

            De vorige week ook ’n heerlijk uitstapje: ’s middags naar Den Haag om Bart thuis te brengen, ’n bezoek bij heeroom, bij Con en Marie gegeten, ’s avonds naar het Kurhaus; magnifieke muziek! ’s avonds met den laatsten trein ik alleen naar huis.

Den volgenden dag was ik alweer om elf uur in Den Haag! quasi gekomen om ’n visite met Lies te maken bij Dora Matthijsen, een vriendin van haar, die in Scheveningen gelogeerd was. ’t Woei èrg, maar ... toch heerlijk! Om half twaalf tramden we met ons beitjes naar Scheveningen; na ’n poosje rondgewandeld te hebben, trokken we ’n hôtel binnen om te lunchen: ècht gezellig, zoo met ons tweetjes; voor ’t eerst!!! Net of we al op onze huwelijksreis waren! En wat had ze ’n lol, dat de bedienden haar ‘mevrouw’ noemden!! Toen kuierden we weer op en ... ja, ’t waaide [te hard aan [’t] strand en ... toen zijn we maar in de duinen gaan zitten ... Dat uur is het heerlijkste geweest, dat we gekend hebben; zoo ongekend zalig, zoo hóóg gelukkig ...][13] [p. 1026] Ik geloof, dat ik dat uur nooit meer vergeten zal ... Onwillekeurig dacht ik aan die mooie verzen van Van Eeden, in Ellen ...:

O goede dag, dat gij uw gouden uren

Toen langzamer deed glijden over ’t vlak

Der lichte wereld, dat gij hebt vertraagd

D’eeuwig gelijke schreden, om nog wat

Droomend te luisteren naar het glas geklank

Het rein getinkel van de zieleklokjes,

Dat maakt u heilig, goede, schoone dag,

Dat heeft ons ze doen zegenen boven allen

Die voor u zijn gerezen over ’t land,

Die na u zullen dalen in de zee ...

’k Heb Lize beloofd toen die verzen voor haar te zullen overschrijven. Ik zal dat meteen doen en haar er dan vanavond mee verrassen.

            [Wat een reeks van heerlijke herinneringen, al die schoone dagen en  momenten tezamen doorgebracht. Als ik dit vroeger eens geweten had, hoe zou ik ’t dan zoolang zonder mijn lieve Liesje hebben kunnen stellen! ...Maar nog vele andere herinneringen aan haar. Een poos geleden liepen we samen en blozend zei][14] [p. 1033]

[13] De passage tussen teksthaken is in het manuscript met potlood doorgehaald.

[14] De passage tussen teksthaken is in het manuscript met potlood doorgehaald. Hierna ontbreken de bladzijden 1027-1032.

uit: Dagboek IV (20 april 1895 – 8 maart 1903)