vorige (6-8-1893) | | volgende (14-8-1893) | kalender |
dagboekcahier 2 11/08/1893 vrijdag 11 augustus 1893 Alweer uit geweest gisteren! nu naar Noordwijk, ter beevaart naar St. Jeroen. Dat kwam zoo: mijn heerbroer had met heel veel moeite een processie van Noordwijkerhout georganiseerd. Nu, zijn stoutste verwachtingen zullen wel overtroffen zijn: 293 personen namen aan de bedevaart deel. ’t Was werkelijk schoon! ’s Morgens waren wij, moe, Co, Jo en ik, eerst hier te communie geweest, toen met de tram naar Noordwijk gegaan; onderweg stapten ook pater Ermann en pater Notermans op, die zouden assisteeren. We kwamen juist tegelijk met de processie aan. Toen begon de hoogmis, waarin heerbroer, heel mooi, preekte, terwijl hijzelf ook de mis deed, na eerst anderhalf uur langs den stoffigen weg te hebben voorgebeden en ’s morgens al de pelgrims de communie te hebben uitgereikt! Hij is toch ook een werkezel! ’t Doet me daarom juist zoo’n genoegen voor hem, dat alles zoo goed is afgeloopen. ’s Middags was er lof en processie, waaronder pater Ermann en de kapelaan van [p. 409b] Noordwijk preekten. In de pastorie waren we heel aardig door pastoor Honig ontvangen, ofschoon we hem volstrekt niet kenden. ’k Heb werkelijk een schat van schoone herinneringen aan dien dag medegenomen: ’t is toch wel indrukwekkend, zoo met velen vereenigd eens vurig te bidden. Vooral voor drie intensies heb ik den bedevaart meegemaakt en de novene gehouden: vooreerst voor mijn goede zus, vervolgens om zegen over mijn studie en tenslotte ... kom laat ik dat er ook maar bij schrijven, tenslotte om door den voorspraak van Noordwijks martelaar te verkrijgen, dat, als God Lize voor mij als vrouw mocht bestemd hebben, dat wij dan spoedig met elkaar in meer nauwere aanraking mogen komen, zoo neen, dat de goede Alwetende God haar een man moge schenken, die ‘goed’ voor haar is en mij ... berusting. Heilige Jeroen, bid voor ons, dat deze drie beden mogen verhoord worden! ... Van pater Lunter ontving ik een briefkaart als aankondiger van een spoedig te schrijven brief. ’t Spijt me zéér, dat ik niet [p. 410] dinsdag naar de prijsuitdeeling te Katwijk geweest ben: dr. Schaepman is er geweest, niet officieel, maar daarom juist is hij den geheelen tijd achter in den zaal bij pater Ermann blijven zitten: was ik er dus geweest, dan zou Ermann me zeker aan hem hebben voorgesteld! Gisterenavond was Peter weer heel vertrouwelijk: toch kon ik niet uit hem krijgen hoe hij toch aan ’t idee is gekomen, dat ik zooveel van zijn nichtje hield. Wel heeft hij veel van haar verteld, dat ze altijd zoo opgeruimd is en zooveel van kinderen houdt ... (te drommel! dat doen er meer !!) |
uit: Dagboek II (22 augustus 1892 tot 16 december 1893) |