vorige (9-9-1919) | | volgende (19-9-1919) | kalender |
dagboekcahier 7 12/09/1919 vrijdag 12 september 1919 Ziezoo, dat is al weer achter den rug. Alles is aangenomen. Mijn rede woensdag ter beantwoording van ’t algemeen debat was kort en krachtig en maakte blijkbaar een goeden indruk. Er werd van de replieken afgezien! Op de Invaliditeits- en Ouderdomswet waren er talrijke amendementen door de Sociaal-Democraten ingediend. Ze werden alle voorzoover ik ze niet overnam verworpen. ’t Was een zware dag: van één tot half zeven stond ik aan een stuk allerlei amendementen te bestrijden. Daar telkens bijna alleen de voorstellers der amendementen spraken, moest ik steeds terstond antwoorden. ’t Is gelukkig goed gegaan, maar ’t was wel zeer vermoeiend! Na de zitting kwam de president mij zijn verontschuldiging aanbieden dat hij me zóó lang had vastgehouden; maar hij vreesde dat we anders vrijdag niet zouden klaar komen. Donderdag gingen we weer met de Invaliditeitswet door. Daarna kwam de Ouderdomswet. Had Dresselhuys niet een amendement op den considerans ingediend, dan waren we gereed gekomen. Nu bleef nog dit restantje voor heden over. Thans kwam na afhandeling van de Ouderdomswet, de liquidatie van het Steuncomité aan de orde. Deze wetsontwerpen liepen vrij vlot en half vijf was alles afgeloopen. Ik moest weer van alle kanten gelukwenschen in ontvangst nemen. Met dit al staat ’t nu vast dat op 3 december de Invaliditeitswet in werking kan treden. En daarmee is het politiek moeilijkste punt van mijn program voltooid! Wie had ooit durven verwachten, dat dit alles zóó vlot zou gaan! Er bidden een boel nonnetjes voor me; ik denk dat ik daaraan zooveel voorspoed te danken heb! Nu de volgende week weer de Arbeidswet in de Eerste Kamer! Er is een groot voorloopig verslag; de memorie van antwoord is reeds zoo goed als gereed. Stork wilde dat ik hem zou ophouden, daar hij eerst een maand met zijn jonge vrouwtje naar Zwitserland wilde! Ik heb dat geweigerd, maar wel aan den voorzitter meegedeeld dat het bij mij geen bezwaar zou ondervinden, wanneer de Eerste Kamer de Arbeidswet eerst in de tweede helft van october zou behandelen. Ik kan toch onderwijl met de uitwerking der algemeene maatregelen van bestuur doorgaan. En ik heb dan tevens nog ’n maand tijd! Er is maar één bezwaar: omtrent denzelfden tijd zal dan de Tweede Kamer de Gezondheidswet behandelen. |
uit: Dagboek VII (12 november 1918 tot 20 november 1920) |