Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 12

13/11/1946

woensdag 13 november 1946

Deze week – maandag – een bezoek gehad van Piet Kasteel, gouverneur van Curaçao. ’t Is nog de oude Piet! Ruim twee uur bleef hij praten. Ik heb weer veel gehoord, dat mijn zorgen over ons Oost- en West-Indisch beleid nog weer vergroot. Wat ’n janboel is ’t daar en hier! Achter zijn rug is hij hier beklad. Ja, hij is wat loslippig en hij heeft niet bedacht, dat zijn boutades en dan nog vaak verdraaid, naar hier overgebriefd worden. Wat hij over de toestanden daar vertelde, is bijna ongelooflijk. De leider van de katholieke partij Gomez, is non-practicant! Hij werd indertijd in ’t St. Canisiuscollege weggevaagd en als student in Nijmegen werd hij wegens onzedelijk levensgedrag niet tot de promotie toegelaten. Hij promoveerde toen in Amsterdam! Deze man is nu hier geweest aan ’t hoofd van een delegatie om de regeering voor te lichten. Hij werd ook door de koningin ontvangen. Kasteel is nu overgekomen om de regeering zijnerzijds in te lichten. Bij den minister van Overzeesche Gebieden was hij blijkbaar slecht ontvangen. Hij zou nu nog een onderhoud met Beel hebben en zou daarvan laten afhangen of hij zijn ontslag zou vragen. Ik raadde hem aan zoo lang mogelijk op zijn post te blijven. Ik houd er niet van weg te loopen als er moeilijkheden zijn.

            Dat heb ik in 1925 ook niet gedaan, toen de moeilijkheden bij Futura en ’t Centrum uitbraken. Men raadde mij toen ook aan: ga eruit voor de bom barst. Ik ben als president-commissaris aangebleven en heb  zoo de uitbarsting kunnen voorkomen. Sinds eenige jaren is deze zaak nu volkomen rustig gebleven. Ik schrikte daarom op, toen ik de vorige week een aangeteekenden brief kreeg van Van Werkhoven, den waarnemenden directeur en liquidateur, waarin hij tegen 1 december a.s. zijn ontslag nam en vroeg een opvolger te benoemen aan wien hij het archief zou kunnen overdragen. Was er iets aan de hand? Dreigden er onaangenaamheden? Ik vroeg hem terstond om nadere berichten. Hij antwoordde toen, dat hij al viermaal aan mr. De Vilder te Amsterdam – die ’t door mij bijeengebrachte Futurafonds beheert – om geld gevraagd had, onder andere f 120,– om de vennootschapsbelasting te betalen, maar dat hij, hoewel hij al viermaal den deurwaarder aan zijn woning had gehad, niets ontving. Ik heb met behulp van mijn zoon van De Vilder gedaan gekregen, dat hij onmiddellijk het gevraagde bedrag zond. Aan Van Werkhoven schreef ik een dringenden brief om hem tot aanblijven te bewegen. Ik beloofde hem ’t beheer van ’t fonds nu zelf in handen te zullen nemen. Hij antwoordde uitvoerig en nog niet heelemaal positief. Maar ik heb toch hoop, dat als ik erin slaag ’t fonds uit De Vilders handen te krijgen, hij toch wel weer zal aanblijven.

            Terwijl ik dit schreef, kwam er een postpakket van Rie uit Zevenaar met tabak en sigaren! Wat ’n uitkomst! Mijn tabak was op en ik kon nog maar één sigaar per dag rooken! Nu is er weer voorraad. Temeer, omdat ook Piet deze week een pakje tabak kwam brengen. Kinderen, beste dank! 

uit: Dagboek XII (7 augustus 1946- [26 november 1947])