Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 10

14/11/1932

maandag 14 november 1932

Ziezoo, de eerste termijn van de algemeene beschouwingen is achter den rug; morgen is de regeering aan ’t woord. Ik heb donderdagmiddag ’t woord gevoerd onmiddellijk na Colijn. Dit was in zooverre ongunstig, omdat het na een groote rede van een der kopstukken altijd tamelijk rumoerig in de Kamer is. Daar had ik dus aanvankelijk ook mee te worstelen. Maar naarmate ik verder sprak werd het stiller en tegen het einde stonden alle leden om me heen en was ’t muisstil. Alles bij elkaar ben ik dus wel tevreden. Vooral mijn uiteenzetting over mogelijke samenwerking na de verkiezingen in juni a.s. trokken de aandacht. Na afloop kwamen verschillende leden me gelukwenschen, van links zoowel als van rechts; ze schenen vooral zoo te apprecieeren dat ik zoo duidelijk en oprecht had gesproken. Waarom ook niet? Deze week komen nu de replieken. Ik zal dan wellicht op enkele punten nader terug komen.

            En nu weer narigheid: onze An moet geopereerd worden. Ze heeft al herhaalde  hevige aanvallen van galsteen gehad. Dieet, drank van Van Praag, Indische kruiden, niets hielp. Men zal nu de galblaas wegnemen. Hoewel ze in gezegende omstandigheden is, schijnt dat te kunnen. Moge alles goed afloopen! Ik heb ze geschreven – ze wou in ’t ziekenhuis in een kamer met vier bedden gaan liggen – dat ik dat niet wilde. Ze moet een kamer voor haar alleen nemen. Ik zal dan de kosten van de operatie en van ’t ziekenhuis wel betalen.

            Een ander punt van zorgen is de toestand van Lies Meuleman. Clemens heeft niets nagelaten, integendeel. Gelukkig heeft ’t schoolbestuur haar een pensioen van f 1400 toegezegd. Daar kan zij – die ’t zoo enorm royaal gewoon is – zeker niet van leven. Nu wilde ze in de school gaan wonen en daar een baantje hebben. Ik heb dit sterk afgeraden; dat geeft in de toekomst de grootste narigheden. Nu schijnt ze hevig boos op me te zijn. Ik kan ’t niet helpen, maar ’t is zoowel in haar belang als in dat van de school dat dit niet gebeurt. Maar wat dan? Piet Groenen en ik doen ons best om iets te vinden. Maar dat valt niet mee! 

uit: Dagboek X (3 november 1932 tot 10 mei 1941)