Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 10

29/11/1932

dinsdag 29 november 1932

Oef! Wat een week heb ik achter den rug! Behalve de Kamer had ik maandag 21 november een zitting van ’t medisch tuchtrecht, welke van half acht tot twaalf uur duurde. Woensdagochtend Kamerclub en woensdagavond Sociale Studieclub. ’t Was de eerste keer, dat we na Nolens’ dood weer bijeenkwamen. Ze begonnen met mij tot voorzitter te kiezen. Mgr. Aengenent blijft vice-president. ’t Was ’n interessante avond met geanimeerd debat over de passage in Quadragesimo Anno over de maatschap in verband met de arbeidsovereenkomst. Vrijdagochtend de Indische begrooting in de afdeeling. Vrijdagavond om half acht te Haarlem partijraad tot vaststelling van het program. Ik hield er een inleidende rede over de beteekenis van ’t vast te stellen verkiezingsprogram 1933 en over de eenheid. De uitlating van Z.H. de paus aan mgr. Aengenent dat die eenheid bewaard moest blijven ‘vóór alles, na alles, boven alles en ten koste van alles’ was een mooi uitgangspunt. Ik besloot met de vermaning van de apostel Paulus in de aanhef (1-8) van het tweede hoofdstuk van zijn brief aan de Philippenzen. Dit sloeg  zeer in. Als ’t debat eens wat heftig dreigde te worden, riep er een: ‘Denk aan de H. Paulus.’ Groot gelach en de heftigheid was verdwenen. ’t Was een ontzaglijke agenda. Ik handelde echter den vrijdagavond alles af tot aan het conceptprogram. Om kwart over elf kon ik de vergadering tot den volgenden dag schorsen. Zaterdag was er om half negen een H. Mis, waarin ook mgr. Aengenent aanwezig was en om tien uur begon de vergadering die met ’n korte pauze duurde tot kwart na vijf. Ik was dood op. Er waren 116 amendementen. Slechts één is er tegen mijn zin aangenomen. Er was een uitstekende stemming. En bij ’t sluiten bracht Stulemeyer onder luid applaus van de vergadering dank en hulde aan mij en Goseling voor de leiding, waardoor zulk een uitstekend resultaat verkregen was. Ieder was zichtbaar blij dat deze vergadering, waar men met angst tegenop gezien had, zoo buitengewoon goed verloopen was. Ik ging in ’t Hôtel Funkler rustig wat eten en om zeven uur was ik bij mgr. Aengenent om hem verslag te doen. Hij was ook zeer verheugd.  Om tien uur was ik thuis en om elf uur ging ik naar bed. Men liet me rustig slapen en ik werd om tien uur wakker, heerlijk uitgerust. Alleen mijn keel deed me nog pijn.

            Onderwijl was donderdag An geopereerd: de galblaas was weggenomen. Gelukkig is alles goed gegaan en bleef ze tot heden geheel vrij van koorts. Donderdagavond ga ik haar eens opzoeken.

            Maandagavond weer medisch tuchtrecht, half acht tot elf uur. Morgen, woensdag weer Kamerclub en om drie uur liquidatiecommissie van Futura. Donderdag elf uur afdeelingen, om twee uur Commissie Statistiek (bestuursvergadering) en om vier uur met het partijbestuur om ’t program de definitieve redactie te geven. Vrijdag om elf uur Commissie voor de Staatsuitgaven en om half vijf van de twee Seniorenconventen van Eerste en Tweede Kamer. Zaterdag om tien uur Centrale Commissie voor de Statistiek. ’t Is dus weer een overdrukke week!

uit: Dagboek X (3 november 1932 tot 10 mei 1941)