Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 5

15/05/1915

zaterdag 15 mei 1915

Nu begint ’t me toch te machtig te worden. Ik kan heel wat werk verzetten, maar zóó véél als zich nú ophoopt en samenloopt, dat is niet vol te houden! De laatste weken voor de behandeling van mijn wetsvoorstel in de Tweede Kamer had ik alles wat maar eenigszins kon laten liggen. Een groote stapel hiervan bedekt mijn schrijftafel. Verschillende groote adviezen op ’t Centraal Bureau liggen op mijn bewerking te wachten. Ik zou daarmee nu begonnen zijn. Maar allerlei uitgestelde vergaderingen komen los: de jaarvergadering van de Kiesvereeniging, idem van den Centralen Raad der Katholieke Sociale Actie, commissarissenvergadering van Futura, enz. En nu zijn mijn beide associés op ’t kantoor afwezig: mr. Hermans heeft de dwaasheid begaan het secretariaat van den militiekeuringsraad aan te nemen, waardoor hij thans een maand lang niet op ’t kantoor kan zijn! En mr. Bolsius is weer ongesteld. Zoo zit ik dus eensklaps weer midden   in de advocatenpraktijk. En natuurlijk komen er eensklaps een paar groote zaken uit de lucht vallen! Dan de voorbereiding voor den cursus van vier weken voor de vakorganisatiemannen, die van 31 mei tot 5 juni voor de eerste week gehouden wordt. Allerlei ander werk komt daarbij, rapporteursvergadering voor de oorlogsmolestverzekering, laatste bijeenkomsten van de staatscommissie voor de Auteurswet – het rapport is thans, gelukkig, gereed! – , enz. enz.

            Maar ’t ergste is dat ik nu juist óók geplaatst word voor een zéér moeilijke beslissing. Smits, de directeur van Futura, heeft al eenigen tijd onderhandeld met ’t Roomsch-Katholiek Vakbureau en den Gelderschen Koerier over de aankoop van Het Centrum. De zaak wordt nu acuut en moet beslist worden. Doen of niet doen? ’t Vakbureau wil ’t zoo: ’t Vakbureau koopt de Centrumdrukkerij te Utrecht, voor f 100.000,–. Met z’n drieën koopen we ’t Centrum voor f 125.000,–. ’t Dagblad zal te  Utrecht geredigeerd worden – men wil mij als hoofdredacteur – en op hun drukkerij gedrukt. De directeur van Futura zal ook directeur worden van die drukkerij en van de N.V. Het Centrum te Utrecht.

            Doen of niet doen?  Er is veel voor. Ongetwijfeld maken wij van Het Centrum een groot volksdagblad. Het heeft thans 18.000 abonnés, ik ben ervan overtuigd dat we er binnen enkele jaren 40.000 hebben. Dat blad als hoofdredacteur te leiden, ’t is de vervulling van een mijner mooiste wenschen. Doordat ’t Vakbureau meedoet, is ’t tevens officieel orgaan der katholieke vakbeweging.

            Maar … hoe bij mijn vele werk er dat nog bij te doen? Als kamerlid ontslag nemen? Of ’t Centraal Bureau eraan geven? En dan in Utrecht gaan wonen? Bovendien, word ik eigenlijk niet de gevangene van de vakorganisatie? Thans heb ik er grooten invloed op. Maar mijns inziens omdat ze me vertrouwen en omdat we zeer onafhankelijk van elkaar staan.   Maar wordt dat niet geheel anders wanneer we vast aan elkaar zitten? Het Vakbureau zal ’t Centrum als zijn blad beschouwen, het zal zijn meening moeten weergeven. In welk een moeilijke positie kom ik dan bij ernstig meeningsverschil te zitten! Daar komt bij dat ook de Geldersche Koerier meedoet; eigenlijk een prulblad dat steeds in oppositie is tegen de algemeene richting der katholieke partij. Bij meeningsverschil kiest ’t allicht de meening van ’t Vakbureau. Ik sta er alleen tegenover. En dan: hoe moet ’t met Futura? Ook naar Utrecht overbrengen?

            Smits wilde erop aansturen, dat Futura ’t alleen zou doen en dan natuurlijk ‘t   Centrum naar Leiden overbrengen. Verschillende van mijne bezwaren worden daardoor gedeeltelijk opgelost. Doch er duiken nieuwe op. Het Centrum is de eenige groote krant buiten ’t bisdom Haarlem. De aartsbisschop zal zeker niet goedkeuren dat ’t Utrecht uit gaat.  Ook zal de sympathie van ’t Vakbureau tot nul – of lager! – dalen wanneer ’t blad alleen aan Futura komt en de vakbeweging buiten de politieke leiding zal komen, wat op zichzelf een voordeel is: als de vakbeweging, zij ’t indirect, door ’t hebben van een eigen politiek orgaan aan politiek gaat doen, wordt dit ’t begin van de vorming van een katholieke arbeiderspartij dus van scheuring in de katholieke partij.

            En hoe staan de bisschoppen tegenover de zaak? Ik ben er vast van overtuigd dat zij sterk afkeuren dat ’t Vakbureau Het Centrum in handen krijgt. De aartsbisschop zal mij graag hoofdredacteur van Het Centrum zien worden, maar … mits ik naar Utrecht kom en Het Centrum niet naar Leiden verhuist! …

            Ik weet waarlijk niet, wat ik dan moet. Donderdag en vrijdag hebben we van twee tot vijf vergaderd. Maar ’t is me nog niet duidelijk. Doen – er zijn ontzaglijk groote en vele bezwaren. Niet doen – in welke handen komt Het Centrum dan?? … Zal ik later niet gruwelijk spijt van dit besluit hebben? – Wat te doen? …[37]

[37] Het voorgaande deel van de tekst, vanaf de tweede alinea van de aantekeningen onder 5 mei 1915, is in het manuscript met potlood doorgehaald.

uit: Dagboek V (28 augustus 1904-18 october 1915)