vorige (13-5-1922) | | volgende (19-5-1922) | kalender |
dagboekcahier 8 16/05/1922 dinsdag 16 mei 1922 Vandaag mijn begrooting in de Eerste Kamer. ’t Is vlot verloopen: vijf sprekers, over woningpolitiek, Warenwet en werkloosheidsverzekering en werkverschaffing. In een speechje van drie kwartier beantwoordde ik ze allen en daarna werd mijn begrooting zonder stemming aangenomen! Dat is de vierde keer! Wat ’n verschil met de felle kritiek in den lande! Zondag was Aengenent hier. Hij gaat morgen voor veertien dagen naar Rome. Hij vertelde me, hoe ’t kwam dat de bisschoppen niet ingrepen in de afscheuringactie der Nieuwe Katholieke Staatspartij. Utrecht en Haarlem wilden ’t doen en zonden een concept, door Aengenent en Van Wijnbergen opgemaakt, aan de drie zuidelijke bisschoppen. ’s-Bosch en Breda waren ’t er mee eens. Maar Roermond opperde ’t bezwaar: ze zullen er zich niet aan storen en daardoor lijdt ’t gezag der bisschoppen. Toen had Utrecht gezegd: we zullen ’t nog maar eens aanzien. En hij vertrok naar Rome. Kardinaal van Rossum had gezegd: ’t is nog de vraag, wie gelijk heeft! Zoo is er niets gebeurd en de heeren zijn door gegaan. Ze hebben nu ’n lijst van tien candidaten: allen onbenulligheden! de meesten totaal onbekend. Nummer 1 is middenstander uit Haarlem, nummer 2 mr. Swane, lid van de Tweede Kamer die vier jaar lang geen woord gesproken heeft en … vóór al mijn wetten en begrootingen heeft gestemd!! Vandaag komt de aartsbisschop thuis. Hij vindt dan ’n brief van Haarlem die erop aandringt alsnog ’n afkeuring te publiceeren. We zullen zien! Vanmiddag sprak ik Ruijs. Hij rekent erop dat we aanblijven. Ik zei hem: als ’t moet, dan moet ’t, maar ik hoop ’t niet. Voor ons was ’t ’t beste, wanneer rechts geen meerderheid kreeg, dan konden we met goed fatsoen opstappen! Ruijs wil ’n bezuinigingsprogram opstellen, waardoor 50 à 100 millioen op de begrootingen bezuinigd wordt. Ik acht dit ’n onmogelijkheid en er zou geen meerderheid in de Tweede Kamer voor te vinden zijn. Ik zie me daar ook nog niet aan meedoen! Enfin, we zullen zien. Van de week krijg ik nu nog in de Eerste Kamer de wijziging Arbeidswet – er is al een zeer gunstig verslag –, de tractaten van Washington en de Landbouwongevallenwet: daarover komt vanavond ’t verslag uit met een uitvoerige nota van Wittert van Hoogland. Hij is tegen ’t stelsel: de uitvoering in handen der belanghebbenden. Dat kan ’n mooi principieel debat worden als er tijd voor is. Verder nog verschillende kleinere wetten. Dus nog ’n paar moeilijke dagen. Doch dan is ’t ook uit! Ik ga dan de volgende week naar Leiden, Haarlem en Voorburg. |
uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923) |