Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 8

19/05/1922

vrijdag 19 mei 1922

Ziezoo, dat is afgeloopen. Zelfs nog een dag vroeger dan ik ’t verwacht had! Reeds gisteren kwam ik in de Eerste Kamer klaar. In behandeling kwamen de wijziging Arbeidswet en de Landbouwongevallenwet. ’t Is zeer vlot gegaan. Over de Arbeidswet drie sprekers: Van Houten, vrijzinnig,Vliegen, sociaal-democraat, prof. Diepenhorst, Anti-Revolutionair. De eerste: gaat niet ver genoeg: ’k had met de 56-urige werkweek moeten komen (in 1919 zei diezelfde heer dat hij ’t een voorrecht vond voor de Arbeidswet – met 45-urige werkweek! – te mogen stemmen, omdat hij overtuigd was dat dit de meest zegenrijke wet was, die ooit werd aangenomen!!); Vliegen: ’t is zuiver reactie; prof. Diepenhorst: hulde en kritiek op de sociaal-democraten. Ik had ’n gemakkelijke taak. ’t Wetsontwerp werd met algemeene stemmen behalve die der vier sociaal-democraten aangenomen. Daarna de tractaten van Washington en de Landbouwongevallenwet, die er na korte beraadslaging  zonder stemming doorgingen. Zoo heb ik mijn taak volbracht.Tot ’t slot toe is alles goed gegaan.

Geen enkel wetsontwerp van me is in deze vier jaren verworpen en behalve over de gewijzigde Arbeidswet is er in de Eerste Kamer zelfs nooit over een mijner wetsontwerpen gestemd!! Welk een tegenstelling met de hetze die in ’t land tegen me gevoerd wordt. De verkiezingen – 23 mei candidaatstelling, 5 juli stemming – gaan feitelijk alleen over deze vraag: voor of tegen de door mij gevoerde sociale politiek. Welk antwoord zullen de kiezers geven? Er valt niets over te voorspellen. ’t Minst onwaarschijnlijk acht ik dat de rechterzijde op 51 of 52 stemmen komt. Dan zal de vraag zijn of we ’t over ’n nieuw regeeringsprogram eens zullen kunnen worden. Ik betwijfel het, tenzij het ijzeren moeten ons dwingt.

Morgen ga ik naar Amsterdam om een tentoonstelling ‘De Mensch’ te openen. Ik zal ’n rede  houden – kort maar raak – waarvan de teneur is: de mensch is niet alleen het menschelijk lichaam, maar de geheele mensch met een onsterfelijke ziel. Het lichaam als de kroon der schepping, als het omhulsel der ziel, als de tempel der H. Geest, verdient eerbied en bewondering. Moge deze tentoonstelling daaraan medewerken!

            Ik had den organisator van deze tentoonstelling willen decoreeren. Bij onderzoek bleek dat hij een bekend paederast is! Dat gaat dus niet. Wel heb ik een Leeuw los gekregen voor mr. Westhoff, chef van de afdeeling Arbeid: hij krijgt hem als de gewijzigde Arbeidswet wordt afgekondigd. ’t Is dubbel en dwars verdiend. Ook Zaalberg, directeur-generaal van den Arbeid, had ik willen gedenken. Hem polste ik vooraf. Gelukkig, want hij bedankte ervoor, al was hij er blijkbaar gevoelig voor dat ik hem ook had willen decoreeren.

Vandaag Piet opgegeven voor Katwijk! Helaas, dat hij nu van huis moet! Ik kòn niet anders.[28]

[28] De voorgaande alinea is in het manuscript met balpen doorgehaald.

uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923)