vorige (10-9-1914) | | volgende (26-9-1914) | kalender |
dagboekcahier 5 16/09/1914 woensdag 16 september 1914 [De vorige week heb ik een belangrijke beslissing moeten nemen als … huisvader. Anna, onze oudste, had gisteren weer naar Vught moeten vertrekken. Wat te doen? Stel dat plotseling – en anders dan plotseling schijnt zoo iets niet meer te gaan – ons land in den oorlog betrokken wordt, zouden we dan niet vreeselijk in ongerustheid zitten? Het spoorwegverkeer wordt dan evenals bij de mobilisatie voor particulieren stopgezet. Hoe haar nog tijdig naar huis te krijgen? Toen nu de vorige week het bericht kwam, enkele dagen nadat de ‘Nieuw Amsterdam’ door Frankrijk was aangehouden, dat de vrouw en dochter van den Amerikaanschen gezant, dr. Van Dyke, naar Amerika vertrok, heb ik het besluit genomen: ze blijft thuis. Maar wat met haar aan te vangen? Er is sinds Paschen een katholieke normaalschool geopend. Ik ging eens met het hoofd, zuster Agnes, praten. Er waren wel bezwaren. De leeftijd – veertien jaar – was in orde. Maar doordat An een jaar heeft moeten liggen om ruggegraatsvergroeiing tegen te gaan is ze feitelijk een jaar achter. De zevende klas heeft ze afgemaakt. De bedoeling is echter dat zij die op de normaalschool komen de achtste klas doorgemaakt hebben. Bovendien was de cursus al drie maanden op gang. Feitelijk was ze dus 5/4 jaar ten achteren. Maar ze leert uitstekend, zoodat zuster Agnes geen groot bezwaar had. Zoo is ze dan vandaag naar de normaalschool gegaan. De Heer geve er zijn zegen op! In elk geval ben ik er nu gerust op, nu alle acht de kinderen thuis zijn.][32] Gisteren opening van de Kamer. Een mooie troonrede, geheel aan den toestand gewijd, geen woord over de komende wetgeving. De koningin las haar met veel nadruk en zeer duidelijk voor. Anna was meegegaan en had haar woord voor woord kunnen verstaan. Groote nadruk werd vooral gelegd op onze neutraliteit en op de vrije handel op Engeland zoowel als Duitschland en België. Die volgorde was nogal leuk! Hedenmorgen ben ik bij de koningin geweest als lid van de commissie van acht die H.M. de voordracht der Kamer voor ’t presidium moest aanbieden. ’t Is een vreemde, kille plechtigheid. In vier rijtuigen, terwijl de boden voorop liepen, gingen we als in een begrafenisstoet naar ’t paleis. Om negen uur al! Klokslag half tien trad de koningin, alleen vergezeld van den prins, binnen. Een buiging. De oudste zegt dat hij namens de Kamer de voordracht komt aanbieden. De koningin dankt en zegt dat zij zich onverwijld met de benoeming zou bezighouden. Weer een buiging. De koningin vertrekt. Wij gaan weer in hetzelfde begrafenistempo naar de Kamer terug! Killer kan ’t al niet! Daar de kamerzitting pas om half vier begon, had ik den gehelen voormiddag verder vrij. [33] Ik ben toen een bezoek gaan brengen aan pater dr. Van Oppenraay s.j. die voor eenige weken tot provinciaal is benoemd. Van half twaalf tot bij half twee heb ik met hem zitten praten. Tenslotte ook over den finantieelen toestand van de Katholieke Sociale Actie die allertreurigst is. Wat had ik verleden jaar om dezen tijd, toen we met de exploitatie van de film ‘Van de kribbe tot het kruis’ begonnen, een goede verwachting. De winst zou zoo groot zijn, dat we er nu voorgoed finantieel bovenop zouden zijn! En nu? ’t Is juist omgekeerd. We hebben er ruim f 30.000 mee verloren! Dik zitten we thans in de schuld. Aan de heer Van Rijckevorssel zijn we de f 20.000,– schuldig die hij ons voor twee jaar ter leen gaf; bij de Nederlandsche Bank hebben we f 4500,– op accepten die in october vervallen. Van Futura leenden we f 6.000,– die thans teruggegeven moeten worden wil Futura zelf niet in moeilijkheden komen: door de oorlogstoestand wordt er bijna geen boek verkocht. Zelf leende ik nog f 1100,– die ik ook graag terug had! Waar thans, nu iedereen groote verliezen lijdt, dit geld vandaan te halen? Ik weet er geen raad meer op. Indien Onze Lieve Heer ons niet andermaal helpt, weet ik niet, hoe we daar door moeten komen. Na tien jaren van werken zou ’t toch vreeselijk jammer zijn, wanneer nu ’t Centraal Bureau om enkel finantieele redenen teniet zou gaan! Pater Van Oppenraay zei jaarlijks f 100,– toe. |
uit: Dagboek V (28 augustus 1904-18 october 1915) |