Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 9

18/02/1925

woensdag 18 februari 1925

Vanmorgen om zes uur opgestaan, half tien was ik al in ’s-Bosch. Ariëns aan ’t station. We wandelden naar mgr. Prinsen, maar gingen eerst ’n weesgegroetje bij ’t Lieve Vrouwtje bidden. Bij Prinsen kwamen ook nog mgr. Poels en zijn broer (die uit Antwerpen overkwam) en prof. Verhagen. Ledeboer kon niet wegens zitting Hooge Raad en Schoemaker zond uit Deventer een telegram, dat hij verhinderd was. Ik heb de heele zaak maar weer verteld. Resultaat, dat ze ’t met me eens waren, dat ’t wenschelijk was, dat er een finantieele commissie van drie kwam.  Ledeboer, Bongaerts en Schweitzer, mijndirecteur in Heerlen, met wien Poels gesproken had en die mee wou helpen. Morgen zal ik Bongaerts zien te vragen. Deze moeten dan een ton bij elkaar brengen om de zaak tot de reorganisatie gaande te houden. ’t Is gemakkelijk te zeggen, maar hoe krijgen ze dat geld bij elkaar? Enfin, dat bespreek ik morgen met Bongaerts en Ledeboer.

            Poels wilde met alle geweld naar Defoer gaan. Ik zag er geen heil in. Ik stuur hem liever Colijn op zijn dak, maar ik vrees, dat ’t niet veel zal uithalen, tenzij Colijn hem overtuigt, dat met ’t oog op de verkiezingen tegen elken prijs een krach moet voorkomen worden.

            Van Smits ’n brief, waarin hij tegen de technische commissie sputtert. Ik begrijp ’t, maar ik zet nu door. De zaak zal nu degelijk op pooten moeten worden gezet. Zóó ga ik niet door. Dan liggen we alle twee over ’n jaar in ’t graf of in een zenuwlijdersgesticht. Ik voel, dat ik òpraak, als er niet spoedig een eind aan de spanning komt. 

uit: Dagboek IX (7 april 1923-2 november 1932)