Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 5

18/09/1915

zaterdag 18 september 1915

Nog niets gehoord. Ik ben vandaag expres naar de sluitingszitting van de Staten-Generaal geweest in de hoop er mr. Loeff te ontmoeten. Hij was er niet. Wel sprak ik dr. Nolens. Hij beloofde me maandag bij Cort als curator van Delft nog eens aan te dringen hoe verkeerd ’t is hoogleeraren van Delft of Groningen naar Leiden over te brengen. Zoo worden de besten eruit gepikt en met de minder goede blijft men zitten.

            Ik hoop nu maar dat de volgende week de beslissing brengt. ’t Wachten wordt gruwelijk vervelend. Ik zit met allerlei werk – er mee beginnen? Onderwijl peins ik over mijn inaugurale rede. Ik heb ’n paar mooie onderwerpen: ‘Volkshuishoudkunde en zedeleer’ (of: ‘Economie en moraal’), ‘Oorlog en volkshuishouding’, ‘Individualisme, socialisme, solidarisme’, ‘Het vrijheidsbegrip in de volkshuishoudkunde’. Voor ’t eerste gevoel ik ’t meest. Nog over iets anders zit ik te soezen. ’t Curatorium heeft aan Cort meegedeeld dat ik bereid was mij geheel aan ’t  hoogleeraarsambt te wijden. Ja, dat is zoo, mits – wat ruim opgevat. Ik ben nu:

1. directeur van ’t Centraal Bureau van de Katholieke Sociale Actie

2. hoofdredacteur van ’t Katholiek Sociaal Weekblad

3. hoofdredacteur van de Politieke en sociale studiën

4. redacteur van De Voorhoede

5. lid van de raad van toezicht Centrale Middenstands Credietbank

6. rechtskundig adviseur van De Hanze

7. rechtskundig adviseur van ’t R.K. Vakbureau

8. lid van de raad van advies van de Middenstandsbond

9. voorzitter van de R.K. Kiesvereeniging te Leiden

10. bestuurslid van de Bond van R.K. Kiesvereenigingen

11. bestuurslid van de Leergangen middelbaar onderwijs

12. curator van het gymnasium

13. lid van de Tweede Kamer

14. lid van de gemeenteraad

15. commissaris van de Maatschappij Futura

16. commissaris van de Maatschappij Katholieke Illustratie

17. commissaris van de Maatschappij voorheen Berger te ’s-Bosch

18. commissaris van de op te richten Chemische Fabriek te A’dam

19. lid van ’t R.K. Armbestuur en Weeshuizen

            Dit is wat me zoo aanstonds voor den geest staat. Nummer 13 vervalt als onvereenigbaar. Maar wat van de rest moet ik eraan geven.  Alles? Dan ga ik een goede 6.000 gulden in inkomen achteruit en krijg daarvoor terug f 4.000 min f 500 voor pensioen = f 3.500! Dus een feitelijke vermindering van inkomen van f 2.500,–. Dat kan Bruin niet trekken! In elk geval zou ik willen behouden: 1, 2, 3, 15, 16, 17 en 18. (16–17 omdat deze maatschappijen toch ’t volgende jaar overgaan aan de Maatschappij de Spaarnestad). Al ’t overige wil ik er desnoods aangeven. Dat beteekent een vermindering van ± f 3.500,–, maar daar krijg ik dan weer f 3.500,– voor terug. Doch – misschien blijft alles zooals ’t was! …

            Een mooie gedachte vond ik eergisteren in Pesch’ Lehrbuch, een prachtig antwoord op de bewering der faculteit: dat ik groote staatkundige gaven had, maar nu niet juist was een wetenschappelijk man. Pesch (III, p. 33) schrijft: ‘Die Politik, wenn sie vollkommen und mit klarem Bewusstsein ausgeführt wird, setzt immer eine Wissenschaft voraus. Man kann aber in der Wissenschaft sehr ausgebildet sein, ohne die Kunst der Politik zu besitzen.’ Voor br. \ Carpentier Alting, decanus van de juridische faculteit te Leiden!

uit: Dagboek V (28 augustus 1904-18 october 1915)