Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 7

18/10/1920

maandag 18 october 1920

De ministerraad hedenmiddag was in hoofdzaak gewijd aan de behandeling van de interpellatie-Van den Tempel morgen in de Tweede Kamer over de ambtenarensalarissen en de poststaking. Hij heeft zeven vragen ingediend. Een daarvan betrof de acht ontslagen saboteurs: of we ze terug wilden nemen.

            Tot ons aller verbazing stelde Ruijs voor, daarop te antwoorden: ja, als ze beterschap beloven! Het debat heeft lang geduurd. Ik vond een formule, waarop we ons allen konden vereenigen: ze zijn niet ontslagen als straf, maar omdat uit ’t opstellen van het sabotagemanifest een mentaliteit sprak, welke bewees dat zij ongeschikt waren ambtenaar te zijn, terwijl er sindsdien niets gebeurd was, waaruit bleek dat deze opvatting onjuist was. Hieruit kon men lezen: als ze uit eigen beweging verklaard hadden in te zien dat ze verkeerd hadden gehandeld en zich in de toekomst van een dergelijke daad zouden onthouden – dan zouden we misschien gezegd  hebben: laten we ’t nog eens probeeren!

            Wellicht zal nu in de Kamer gevraagd worden: wat zal de regeering doen, wanneer ze alsnog een dergelijke verklaring afleggen? Ik adviseerde: dan antwoorden: daarop kan de regeering geen antwoord geven; immers zeiden we: dan kunnen ze aanblijven, dan zou een dergelijke weinig spontane, maar met ’t ontslagmes op de keel afgedwongen verklaring, geenerlei waarde hebben. Ook daar waren ’t allen mee eens.

            Vanavond is er ’n meeting in de Dierentuin. Gaan ze daar heftig te keer, dreigen ze andermaal met staking, bijvoorbeeld als de ontslagenen niet worden teruggenomen, dan zullen ze voor ons de positie veel gemakkelijker maken.

            Ik ben benieuwd, hoe deze interpellatie zal loopen. Heelemaal gerust ben ik er niet op. Ik vrees dat Ruijs, die blijkbaar het harde standpunt niet aandurft en daarom maar wat wou toegeven, zich onzeker zal voelen en wellicht vooral bij repliek te weinig krachtig zal zijn. We zullen er maar ’t beste van hopen!

uit: Dagboek VII (12 november 1918 tot 20 november 1920)