Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 10

20/05/1933

zaterdag 20 mei 1933

Colijn schijnt met de formatie van zijn kabinet op te schieten. Hoewel ik er buiten sta, heb ik hem loyaal gesteund. Verschuur en Van Schaik, die geen portefeuille wenschten te aanvaarden, heb ik beiden overgehaald. Zoo krijgt hij de twee sterkste mannen welke de Katholieke Staatspartij kan leveren. Hij heeft ook mr. Romme nog gevraagd, toen Verschuur bedankt had. Romme kwam mij om raad vragen. Ik heb het hem ontraden. Hij is pas 36 jaar. Het zou een zonderlingen indruk bij industrie en landbouw gemaakt hebben, als aan ’t hoofd van thans zeker het belangrijkst departement – voor Economische Zaken – een jong advocaatje zou optreden. Hij heeft toen ook bedankt.

            De grootste moeilijkheid levert Koloniën op.  De tegenwoordige gouverneur-generaal geldt voor geprononceerd antikatholiek. Het is ons dus geenszins onverschillig wie minister van Koloniën wordt. Hier zijn voor missie en bijzonder onderwijs groote belangen bij betrokken.

            Van Schaik, die me gisterenmiddag kwam raadplegen, deelde mee dat Colijn aan prof. Kielstra dacht. Ik heb naar verschillende kanten naar hem geïnformeerd. Die aldus  verkregen inlichtingen waren ongunstig. Colijn had eerst gedacht aan Rutgers, goeverneur van Suriname. Ik had hem reeds voor hem gewaarschuwd: hij is antikatholiek en besluiteloos.

            Met dat al heb ik ’t de laatste twee dagen erg druk gehad. Besprekingen met Goseling, Van Schaik, Feber, Romme, Verschuur. En dus den ganschen dag de telefoon! Ik zal blij zijn als ’t kabinet er is.

            Dan laat ik me interviewen door Piet Kasteel, voor De Maasbode, om eens het verloop der crisis te publiceeren. Twee dingen vooral zal ik duidelijk maken: 1. waarom wij geen meerderheid wilden vormen met den Vrijheidsbond en 2. dat het tot stand komen van een rechtsch parlementair kabinet is afgestuit op het gebrek aan medewerking bij de anti-revolutionairen.

            Zooals verwacht was, is er een felle hetze uitgebroken tegen de katholieken, omdat zij het tot stand komen van een ‘nationaal’ parlementair kabinet hebben verijdeld. ’t Zal goed zijn – ook voor sommige katholieken – om dit punt nog eens rustig en klaar op te helderen. 

uit: Dagboek X (3 november 1932 tot 10 mei 1941)