vorige (20-5-1933) | | volgende (5-6-1933) | kalender |
dagboekcahier 10 24/05/1933 woensdag 24 mei 1933 Goddank, het kabinet is eindelijk in elkaar getimmerd. Zondagmiddag had ik een onderhoud met Verschuur. Hij deelde me mee, dat Ruijs was gevraagd voor Buitenlandsche Zaken, Kielstra zou nu Defensie krijgen, omdat er anders vier katholieken en maar één christelijk-historische in ’t kabinet zou zitten, Colijn zou dan Koloniën nemen, De Wilde kwam aan Binnenlandsche Zaken. Ik achtte dit alles verkeerd. Waarom niet een liberaal of christelijk-historische aan Buitenlandsche Zaken? Deckers van Defensie wegwerken zou opgevat worden als een knieval voor Marchant. Kielstra aan Defensie ware ’n dwaasheid, alleen te verklaren door het feit, dat Colijn hem nu eenmaal gevraagd had, zij ’t voor Koloniën, waar wij hem niet willen hebben. Colijn aan Koloniën was ook mis, 1. wegens den indruk in Indië en 2. omdat hij dan geen tijd had zich met de algemeene leiding te bemoeien. En De Wilde zou aan Binnenlandsche Zaken veel te weinig te doen hebben en dus de feitelijke leider van ’t kabinet worden, temeer omdat hij een veel krachtiger en koppiger natuur is dan Colijn, met wien altijd te praten valt. Verschuur was dit wel met me eens en bracht mijn bezwaren over aan Van Schaik. Deze besprak ze met Colijn. Op aanraden van hem kwam hij maandagochtend met mij de zaak bespreken. Ik raadde aan: jhr. De Graeff aan Buitenlandsche Zaken: hij is christelijk-historisch, gewezen diplomaat en goeverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, waar hij volgens velen al te veel in de ‘ethische’ richting zou hebben gestuurd. Zijn opneming in het kabinet achtte ik een stevige correctie voor ’t optreden van Colijn als minister van Koloniën. Dan kon ook Deckers aan Defensie blijven. Colijn had gezegd: zooals ik het zou aanraden, zou hij ’t ook doen. En – hij deed aldus. De Graeff werd gevraagd en nam aan. Zoo is dus ’t kabinet klaar. Nu nog het program. Gisterenmiddag van drie tot zes kwamen Van Schaik, Verschuur en Deckers bij me om ’t program te bespreken. Colijn bleek veel uit mijn ‘nota’ te hebben overgenomen. We bespraken nog eenige punten, die we erin of eruit wilden hebben en werden ’t over alles met ons vieren eens. Gisterenavond vergaderde ’t nieuwe kabinet in spe om ’t program vast te stellen. Hoe groot was mijn schrik, toen ik vanmorgen door Het Vaderland en vervolgens door De Tijd werd opgebeld om me te vragen of ’t door beide ontvangen bericht juist was, dat de boel gesprongen was? Van Schaik zou onder pressie van den linkervleugel van de katholieke kamerfractie zich weer hebben teruggetrokken. Ik informeerde terstond bij Van Schaik. ’t Bleek gelukkig onjuist: gisterenavond waren ze ’t over de heele lijn eens geworden. Al onze voorgestelde aanvullingen, schrappingen en wijzigingen waren aanvaard. Vanavond zou waarschijnlijk ’t nieuwe kabinet in de Staatscourant komen. Later sprak ik nog Verschuur, die dit alles bevestigde. Colijn zou echter eerst om vijf uur door de koningin ontvangen worden. Ik heb nu Piet Kasteel gewaarschuwd, dat hij om half vijf bij me kon komen om me te interviewen. |
uit: Dagboek X (3 november 1932 tot 10 mei 1941) |