Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 1

21/09/1891

21 september 1891

Eergisteren en gisteren is er niets van mijn dagboek gekomen, ik heb al mijn tijd besteed aan ’t werken aan mijn recensie. Ik heb haar thans, op sommige plaatsen nog wel een weinig ruw, af. Ik denk haar op sommige plaatsen nog een weinig te verzachten, want zij is nogal eens een beetje kras. ’t Is dan ook Gods onmogelijk bij het beoordeelen van zóó’n boek je [p. 40] bedaardheid te houden! Gisteren kreeg ik reeds een briefkaart van Phons, waarin hij mij meldde, dat die A.J. waarschijnlijk dezelfde is als de criticus van P. van Kerckhoff. Hij zegt mij, dat hij veel van polemiek houdt. Nu, dan kan hij zijn hart aan mijn recensie eens ophalen. Phons vond het goed, dat ik bij eventueele opzending aan De(n) Tijd het stuk teeken: Alphonse de Leythe. Het doet mij genoegen, dat ik dus zoo, zonder dat iemand het bemerkt, toch er een hulde aan mijn besten vriend bij kon voegen.

            Ik heb mij vandaag laten inschrijven. Ik mag dus litt. stud. onder mijn naam zetten! Prof. Oort is een zeer aardig man. Ik heb geruimen tijd met hem zitten praten. Hij wees mij op de zware studie die ik gekozen had. Nu, ik hoop maar dat het mij niet al te zeer zal tegenvallen. ’t Zijn anders veel vakken! Gothisch, Sanskriet, Middelnederlandsch, Angelsaksisch, woordafleiding, taalstudie en stijlleer, algemeene geschiedenis, politieke aardrijkskunde, vaderlandsche geschiedenis en staatsinstellingen, Middeleeuwsche en nieuwe[6] [p. 43]

[...] van ‘talent’; op deze fout berust zijn geheele redeneering, zoodat dus ook de redeneering foutief is. 4. A.J.’s rare ideeën over godsdienst en moraliteit.

            Morgen zal ik de twee eerste gedeelten overschrijven, zondag dan de twee laatste en dan maandag … zou ik het opsturen? Ik aarzel nog! Jammer dat Phons mij gisteren schreef, dat ’k het hem maar niet moest sturen, omdat hij geen tijd had om er een voldoend oordeel over te kunnen uitspreken.

            Gisteren is Nuyens in de stad gekomen en gisterenavond reeds is hij mij komen opzoeken. Dat is voor het eerst, dat ik een student op mijn kamer kreeg. ’t Was toch wel gezellig! We hebben afgesproken om vanavond naar een quartetconcert te gaan, op Zomerzorg. Ik stel me er veel van voor.

[6] De bladzijden 41-42 zijn uit het manuscript gescheurd.

uit: Dagboek I (15 september 1891 tot 16 augustus 1892)