vorige (15-7-1940) | | volgende (1-8-1940) | kalender |
dagboekcahier 10 24/07/1940 woensdag 24 juli 1940 Zondag was ’t al reeds tien weken geleden, dat An met haar man en kinderen uit Breda vluchtten. En nog steeds zijn ze niet terug. Wel hooren we langs allerlei lange omwegen, dat ze ’t goed maken, dat ze ± 40 kilometer van Bordeaux af aan zee zitten, dat ze nu spoedig terugkomen, enz., maar ze blijven weg. Gisterenavond stond er al weer ’n groep Bredaënaars in de krant, die uit Zuid-Frankrijk, zelfs uit Toulouse en Tarbes terugwaren: ze waren tot Antwerpen per spoor gereisd. ’t Is bijna ongelooflijk, temeer omdat Toulouse en Tarbes niet in ’t bezet gebied liggen. Enfin, we zullen maar geduld hebben. Dat moeten we hier in zoo velerlei opzicht hebben. De pogingen van ’t driemanschap zijn nog steeds niet geslaagd. Telkens hoort men er nieuwe namen bij: De Jonge, Fentener van Vlissingen, enz. Maar telkens verdwijnen ze weer. Zoojuist belde Piet me op, dat ’t gisterenavond klaar gekomen is en dat er vanavond een oproep in de kranten komt. We zullen zien. Ik voorspel deze heeren groote moeilijkheden. De Duitschers – ’t wordt steeds duidelijker – willen hier een soort neven-regeering, waartoe deze heren zich zeker niet zullen leenen. Onderwijl wordt de Nationaal-Socialistische Beweging steeds meer openlijk door de Duitschers gesteund. De N.S.B.-er Woudenberg is aan ’t hoofd van ’t Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen gesteld, de N.S.B.-er Rost van Tonningen aan ’t hoofd van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij. De christelijke en de katholieke vakcentrales hebben een Duitscher als commissaris gekregen zonder wien ze niets mogen doen. Ik meen, dat dit alles in strijd is met ’t ook door Duitschland geratificeerde traktaat van 1907, waarin de rechten en plichten in een bezet gebied zijn vastgelegd. Maar wat doe je ertegen? Hitler heeft nu, zonder echter eenige voorwaarde mede te deelen, aan Engeland per radio vrede aangeboden. Gisterenavond heeft Halifax er evenzeer per radio op geantwoord met een zeer krachtig neen. Er viel ook niets anders te verwachten. Wat nu? Zal Duitschland nu trachten een inval in Engeland te doen? Ik geloof ’t niet. Alle militairen, die men er hier over hoort, zeggen, dat zulk een aanval, zelfs bij opoffering van een ontzaglijk aantal menschenlevens absoluut zeker tot mislukking is gedoemd. Wat dan? Alleen bommenwerperij per vliegtuig? Maar daarmee kun je geen land veroveren. Ik voorzie daarom, dat de oorlog – tenzij er een instorting van ’t moreel der bevolking in Engeland of in Duitschland komt – ik acht beide onwaarschijnlijk – nog lang kan duren. En dan komen wij, als bezet gebied, in steeds beroerder conditie. Reeds nu wordt ’t verbruik steeds meer ingeperkt. Onze overvloed is naar Duitschland verdwenen. Wat zal dit deze winter moeten worden?? |
uit: Dagboek X (3 november 1932 tot 10 mei 1941) |