Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 12

24/08/1947

zondag 24 augustus 1947

Vanmiddag kwart voor vier werd ik opgebeld door den minister-president, die me vroeg of ik hem over ’n half uur kon ontvangen. Afgesproken. Hij kwam tegen half vijf om mijn raad te vragen over ’t volgende:

            Hij was van meening, dat in Indië nu doorgezet moest worden en Djokja, de hoofdstad der republiek, moest worden ingenomen; de expeditie zou niet meer dan drie dagen duren. Dit was ook de meening van Van Mook. Maar de ministers van de Partij van den Arbeid waren daartegen. Ze menen, dat hun partij dan uit elkaar zal springen. Drees, die het tot nu toe met hem eens geweest was, had de vorige week een vergadering bijeengeroepen van de kamerfractie, het partijbestuur en de ministers van de Partij van den Arbeid. Het gevolg was, dat hij nu ook er tegen was. Alleen minister Lieftinck hield stand. Minister Neher, die nu in Indië is, was niet aanwezig. Maar hij had vrijdag nog aan Beel geseind, dat met spoed doorgezet moest worden, omdat de toestand in Indië onhoudbaar was. Drees beriep er zich op, dat hij bevreesd was voor represaillemaatregelen van den Veiligheidsraad. Nu komt deze raad maandag weer bij elkaar. Dan zal wel de eindbeslissing vallen. Beel meende, dat ’t compromisvoorstel Australië-China zou worden aangenomen, dat voor ons acceptabel is. Maar vanmiddag om één uur had ik in de radio gehoord, dat Bernard Person, die bericht geeft over de vergaderingen in  Lake Success, meedeelde, dat de laatste verwachting was, dat dit voorstel verworpen zou worden en dat daarna dan wel ’t voorstel van Australië zou worden aangenomen, dat voor ons onaannemelijk is, daar het arbitrage wil over alle punten, wat dus feitelijk de erkenning de jure inhoudt van de Republiek Indonesia als souvereine staat. Ik vroeg Beel of dan Amerika geen veto zou willen uitbrengen? Neen, zei hij, dat willen ze niet. 1e omdat ze Rusland steeds ’t gebruikmaken van ’t vetorecht zoo fel verweten hebben en 2e wegens de openbare mening in de Vereenigde Staten. Wel had hij gehoopt, dat Frankrijk zijn veto zou uitspreken. Maar vanmorgen had Van Kleffens hem geseind, dat deze hoop vrijwel vervlogen was. De vraag was nu wat ik van een eventueele kabinetscrisis en de oplossing ervan dacht.

            Ik vroeg eerst: hoe staat de koningin tegenover de voortzetting van de politioneele actie in Indië? Beel antwoordde: ze is ’t heelemaal met mij eens, zelfs had ze de vorige week al gewild, dat daartoe besloten werd. Beel had dit besluit nog aangehouden, omdat hij nog steeds erop hoopte, dat hij de ministers van de Partij van den Arbeid zou bekeren. Maar dit was hem niet gelukt en dus wilde hij nu doorzetten. Hij zou nog de beslissing te Lake Success afwachten en wilde dus dinsdagmorgen ministerraad houden en dan de bom laten barsten. Hij dacht, dat de koningin hem dan, wegens ’t uittreden van enige ministers, met de reconstructie van ’t kabinet zou belasten.

            Ik meende, dat dit niet kon,omdat niet maar enkele ministers uittraden, maar alle ministers van de Partij van den Arbeid (op één of twee na, misschien). Het is een  normaal parlementair kabinet, dat steunt op twee partijen: Partij van den Arbeid en Katholieke Volkspartij. Door dit uittreden, feitelijk als een gevolg van een partijbesluit was aan ’t kabinet zijn fundament ontvallen. Mijns inziens moest dus ’t geheele ministerie aftreden. De koningin kan dan natuurlijk aan hem weer de formatie van een nieuw, al of niet parlementair kabinet opdragen. Ik wees hem op een antecedent: in 1929 had de koningin aan Ruijs opdracht gegeven een parlementair kabinet te vormen, maar met de bijvoeging, dat als hij daarin niet kon slagen, dat hij dan ook een extraparlementair kabinet kon vormen. Zulk een dubbele opdracht moet hij ook zien te krijgen. Want er is groote haast bij: uiterlijk donderdag, had Van Mook geseind, moet tot de opmars naar Djocja besloten worden. Het was echter zeer de vraag of hij in twee dagen een kabinet zou kunnen vormen. Wat dan? Als demissionair kon hij toch moeilijk met misschien één stem meerderheid in den ministerraad zulk een hoogst gewichtig besluit nemen en uitvoeren. Trouwens, hij wilde ook eerst de Tweede Kamer erin kennen. Zou deze hem in zulk een precaire positie deze volmacht geven? De anti-revolutionairen en christelijk-historischen zullen met een rechtsch kabinet willen en dus voor hun stem deze eisch stellen. Alles bij elkaar, een zeer verwarde en vrijwel hopeloze positie! En dat terwijl de toekomst zoowel van Nederland als van Indië op ’t spel staat!  Beel zei: als de Veiligheidsraad het voorstel van Australië aanneemt, draaien de lui van de Partij van den Arbeid misschien nog wel bij! 

uit: Dagboek XII (7 augustus 1946- [26 november 1947])