Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 10

26/09/1938

maandag 26 september 1938

Precies een maand is ’t geleden, dat ik voor ’t laatst iets opteekende. Maar welk een maand is dat geweest: de jubileumfeesten van H.M. de koningin en de toenemende internationale spanning door ’t optreden van Duitschland tegen Tsjecho-Slowakije. Staan we aan den vooravond van een tweeden, nog veel verschrikkelijker wereldoorlog? ’t Is met een gevoel van angstige beklemming, dat ik nu dit neerschrijf. Vanavond 8.20 houdt Hitler een radiorede: oorlog of vrede? Ik vrees: oorlog.

            Maar laat ik eerst even teruggaan naar de dagen van 31 augustus tot 6 september: de jubileumfeesten. Ze zijn één heerlijke manifestatie van ons geheele volk geweest van vereering en liefde van koningin Wilhelmina. Van de officieele feesten woonde ik bij ’t groote galadiner in ’t magnifiek gerestaureerde Paleis op den Dam, op maandag 5 september en de officieele herdenkingsplechtigheid in de Nieuwe Kerk te Amsterdam op dinsdag 6 september.

            Mijn groote Maasbode-artikel, het geheele feestnummer vullende, kwam 6 september uit. Ik heb er werkelijk veel pleizier van beleefd. Van alle zijden ontving ik bewijzen van instemming. Minister Welter telefoneerde me, dat hij nu voor ’t eerst eens goed de werkelijke beteekenis had begrepen van de parlementair-constitutioneele monarchie. Een katholiek in Delft schreef me, dat hij altijd een zekere antipathie jegens de koningin had gekoesterd, omdat hij meende, dat ze antikatholiek was, maar dat ik hem nu geheel bekeerd had: hij kon nu vol vreugde de feesten meevieren. Van verschillende zijden werd me gevraagd het groote artikel als brochure uit te geven. Ik acht dit niet juist; vooreerst tegenover De Maasbode; vervolgens, omdat ik ’t dan eigen[lijk] zou moeten omwerken en aanvullen: nu een feestbijdrage, zou ’t dan veeleer worden een zuiver staatsrechtelijk betoog.

            Op 30 augustus kwam mijn bevordering af tot commandeur in de Orde van den Nederlandschen Leeuw. Weer regende het telegrammen,  brieven en kaartjes, ruim 300! Wat maak ik ’t den menschen lastig!

            Toen de feesten afgeloopen waren en ik eerst nog een paar artikelen voor De Maasbode geschreven had over ‘Verscheurd Europa’, ben ik met Lies een tiental dagen vacantie gaan houden. Ik was werkelijk erg vermoeid na mijn zesweeks verblijf te Genève en daarna door ’t – temidden van veel ander werk – schrijven van ’t groote jubileumartikel.

            Vrijdag 9 september vertrokken we naar Breda, waar papa Klep ons afhaalde met zijn prachtige auto om ons naar zijn buitenverblijf Les Oppides te Bosch-Kapelle in België te brengen. Daar verbleven we tot maandag om vandaar te vertrekken naar het vroegere buitenverblijf der Van Zuylens ‘Anneville’, thans hôtel, te Ulvenhout bij Breda. We hebben tien dagen prachtig weer gehad en hebben heerlijk rustig onze korte vacantie genoten. Maandagavond 19 september kwamen we weer in Den Haag terug, want dinsdag 20 september moest ik weer als minister van Staat en tevens als lid van den Raad van State bij de opening van de Staten-Generaal aanwezig zijn.

            Reeds tijdens ons verblijf te Anneville werd de internationale toestand steeds meer gespannen. Duitschland wil het Duitsche deel van Tsjecho-Slowakije annexeeren. Zoowel Frankrijk als Engeland hadden gedreigd dat land te hulp te zullen komen.  Maandag 12 september had Hitler aan ’t slot van den Neurenberger partijdag een heftige rede gehouden vol dreigementen en hatelijkheden aan ’t adres van Engeland en Frankrijk. Mussolini ging ook aan ’t redevoeren en verklaarde, dat als Duitschland tegenover Engeland en Frankrijk kwam te staan, hij aan de zijde van Duitschland zou staan. Wat Rusland en Rumenië zouden doen, was aanvankelijk niet duidelijk. Wel begonnen nu ook Polen en Hongarije territoriale eischen aan Tsjecho-Slowakije te stellen. Toen de uitbarsting niet meer te voorkomen scheen, vloog de oude Chamberlain, Prime Minister, naar Hitler. Ze hadden een onderhoud en nog ’s avonds vloog Chamberlain weer terug. Hij wist nu de eischen van Hitler. En toen gebeurde ’t ongelooflijke. Engeland en Frankrijk oefenden sterke pressie op Tsjecho-Slowakije uit ze feitelijk aan te nemen. Woensdagavond 21 zwichtte het. Donderdag vloog Chamberlain – nu naar Godesberg – om weer met Hitler te spreken. Zooals te verwachten was, stelde deze nu zijn eischen weer hooger. Zaterdagmorgen 24 september vloog Chamberlain weer terug met een Duitsch memorandum, waarin de nieuwe, zij ’t weer wat gemitigeerde voorstellen van Duitschland vervat waren. Hij zou ’t aan Tsjecho-Slowakije doorsturen, maar nu zonder de aanneming ervan aan te bevelen. Gisteren kwam reeds het afwijzend antwoord en tevens ’t bericht, dat Hitler vanavond om 8.20 een rede zou houden, waar  alle Duitschers naar moeten luisteren. Vanmiddag werd meegedeeld, dat vanmorgen Roosevelt een lang telegram aan Hitler en Benesj gezonden had om erop te wijzen, dat oorlog in strijd was met het Kelloggpakt. Wat zal ’t worden? Oorlog of vrede?

uit: Dagboek X (3 november 1932 tot 10 mei 1941)