Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 10

30/09/1935

maandag 30 september 1935

Goddank, die week is achter den rug! Nooit heb ik voor zoo’n heet vuur gestaan. Eenerzijds had ik te maken met de prikkelbaarheid van Colijn, die ik, wilde ik slagen zonder de waarheid te verdoezelen, ontzien moest; anderzijds met de valsche positie waarin de drie katholieke ministers gekomen waren, die in ’t kabinet, als ware er niets gebeurd, rustig waren blijven zitten, terwijl ik toch deze vuile wasch niet naar buiten mocht dragen; verder met mijn 27 collega’s in de katholieke kamerfractie, die niet allen rustig denkende en koel redeneerende staatslieden zijn; voorts ook met de gevoeligheid van de beurs voor alles wat in de volksvertegenwoordiging gezegd en niet gezegd wordt; en tenslotte ook met mijn eigen denkbeelden en rotsvaste overtuiging, dat het niet andermaal tot een conflict mocht komen.

            Tusschen al die klippen ben ik, ver boven mijn eigen verwachting, doorgezeild en zonder iets van de lading overboord te werpen veilig, met onze vlag in top, in behouden haven aangekomen. En ’t merkwaardige is, dat blijkbaar iedereen tevreden was. Colijn kwam me na ’t debat met tranen in de oogen bedanken; in de kamerfractie sprak Van Poll – een der ergste opposanten tegen mijn  meer gematigde zienswijze – een warm woord van hulde en dank voor de wijze waarop ik het debat had gevoerd en ons uit de moeilijke positie waarin we gekomen waren, zonder kleerscheuren had gered; integendeel, onze positie in de Kamer is versterkt. En zelfs de liberale pers, die mij in de laatste maanden op zoo denigreerende wijze bestreden heeft, was nu genoopt woorden van waardeering te schrijven. Van Bolhuis, de kameroverzichtschrijver van de Nieuwe Rotterdamsche Courant, zei na mijn eerste groote rede – precies vijf kwartier – ‘dat is de mooiste parlementaire redevoering die hier in tien jaren is uitgesproken.’ ’t Is ongetwijfeld geweest, zooals ik na afloop aan Witlox schreef: mgr. Aengenent heeft woord gehouden en is me blijven steunen.

            Resultaat: de katholieke kamerfractie is thans uit het gevaarlijke isolement waarin ze gekomen is, verlost. Het kabinet-Colijn kan aanblijven, maar heeft geleerd ons wat meer te moeten ontzien dan het in ’t verleden bereid was te doen. Goseling en zijn medestanders hebben ondervonden waarheen hun al te agressieve politiek, waarvoor ik reeds herhaaldelijk tevergeefs waarschuwde, heeft gevoerd. De komende tijden blijven moeilijk. Maar ’t moeilijkste werk is nu achter den rug.

uit: Dagboek X (3 november 1932 tot 10 mei 1941)