C00016
02-07-1965
Actoren
Notulen Ministerraad
Samenvatting
4 b. Bijeenkomst EEG-ministerraad van 28-30 juni 1965
Op 29 juni 1965 vond overleg plaats tussen de ministers van landbouw waarbij gesproken werd over het programma voor de komende jaren. Op 30 juni werden de voorstellen van de EEG-commissie opnieuw besproken. De Belgische minister Spaak gaf aan niet te snappen waarom er over versterking van het EP werd gesproken, terwijl het EP in feite geen parlement is. Frankrijk nam een geïsoleerde positie in in het debat. Luns noemt de resultaten van het overleg voor Nederland niet ongunstig. Ook niet voor de bilaterale banden met Frankrijk.
Cals spreekt zijn waardering uit over de manier waarop de Nederlandse delegatie in Brussel is opgetreden.
De zes landbouwministers zijn in Brussel de datum 1 januari 1967 overeengekomen voor de totstandkoming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De besprekingen liepen echter vast op de discussie rond de financiering gedurende de overgangsperiode. Zou deze periode twee of vijf jaar moeten duren?
Volgens Biesheuvel en Den Uyl heeft Frankrijk de besprekingen bewust laten mislukken, omdat de Fransen geen versterking van het EP wensten.
Biesheuvel stelt dat Nederland een voorzichtige politiek moet voeren met betrekking tot Frankrijk.
Op 29 juni 1965 vond overleg plaats tussen de ministers van landbouw waarbij gesproken werd over het programma voor de komende jaren. Op 30 juni werden de voorstellen van de EEG-commissie opnieuw besproken. De Belgische minister Spaak gaf aan niet te snappen waarom er over versterking van het EP werd gesproken, terwijl het EP in feite geen parlement is. Frankrijk nam een geïsoleerde positie in in het debat. Luns noemt de resultaten van het overleg voor Nederland niet ongunstig. Ook niet voor de bilaterale banden met Frankrijk.
Cals spreekt zijn waardering uit over de manier waarop de Nederlandse delegatie in Brussel is opgetreden.
De zes landbouwministers zijn in Brussel de datum 1 januari 1967 overeengekomen voor de totstandkoming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De besprekingen liepen echter vast op de discussie rond de financiering gedurende de overgangsperiode. Zou deze periode twee of vijf jaar moeten duren?
Volgens Biesheuvel en Den Uyl heeft Frankrijk de besprekingen bewust laten mislukken, omdat de Fransen geen versterking van het EP wensten.
Biesheuvel stelt dat Nederland een voorzichtige politiek moet voeren met betrekking tot Frankrijk.