Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
4 a. De Europese samenwerking (Brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, mr. De Block, dd. 2 februari 1966, nr. 20692, met bijlagen)
Volgens De Block zal de Franse regering, na het besluit om terug te keren naar Brussel, moeilijk opnieuw kunnen wegblijven.
De Block geeft als verklaring voor de Franse terugkeer de Franse binnenlandse situatie en de Franse vrees voor een Duits overwicht.
De Block noemt een aantal gevaren voor de toekomst van de EEG nu Frankrijk weer is aangeschoven; o.a. het blokkeren van beslissingen in de Kennedyronde en het gemeenschappelijke landbouwbeleid. De Block noemt als oplossing hiervoor de handhaving van de solidariteit van de Vijf. Ook Luns heeft in de Kamer zijn zorgen over de toekomst van de EEG uitgesproken.
Luns heeft in de Kamer verklaard dat de regering dr. Mansholt zal steunen als lid van de Europese commissie.
Den Uyl spreekt zijn vreugde uit over het feit dat het binnen de EEG niet tot een breuk is gekomen. Maar Den Uyl benadrukt ook dat het echte touwtrekken over het vetorecht nu pas goed gaat beginnen.
Er is overeengekomen dat het voorzitterschap van de Europese Commissie elke twee jaar zal rouleren.
Het is Vondeling meegevallen dat de Vijf het in Luxemburg zolang eens zijn gebleven.
Biesheuvel prijst het optreden van Luns in Luxemburg.
Samkalden stelt de vraag hoe het gesteld is met de voorbereidingen voor de fusie van de drie gemeenschappen.
De Block vindt de termijn van twee jaar voor het voorzitterschap van de EEG-commissie te kort om continuïteit te waarborgen.