Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
D00392
17-03-1951
Samenvatting
Verslag onderhoud tussen Van Zeeland en Schuman op 17 maart 1951.

Van Zeeland geeft aan dat Belgiƫ onverminderd het plan blijft steunen, maar tekent daarbij wel aan moeite te hebben met het dirigisme dat uit de plannen spreekt, en of de kartelachtige organisatie werkelijk in het belang zal zijn van consumenten. Van Zeeland is dan ook geen voorstander van een verbreding van het plan naar andere sectoren. Hij stelt dat ondertekening van het accoord niet betekent dat zijn regering geheel afstand doet van de zeggenschap over deze sectoren. Bovendien merkt Van Zeeland nogmaals op dat e.e.a. wel het stempel draagt van Amerikaanse wensen t.a.v. West-Europa.
Schuman onderstreept begrip te hebben voor de Belgische reserves en aantekeningen bij de plannen. Beide ministers zijn het erover eens ernaar te streven op 5 april tot een definitief accoord te komen tussen alle betrokken partijen.
Verder wordt nog gesproken over de plannen inzake de oprichting van een Europees leger, die in Belgiƫ geen warm onthaal hebben gevonden. Van Zeeland meent dat deze te rigide zijn om ze haalbaar te maken. Dit geldt volgens hem m.n. ten aanzien van Nederland. Schuman is het slechts ten dele met hem eens.