Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
D00447
18-05-1971
Actoren
Aantekening
Samenvatting
Zeer uitvoerige beschouwing (30 pp.) van Dondelinger inz. de gesprekken tussen Heath en Pompidou van 11-13 mei 1971 inz. de Britse toetreding.

Onder verontschuldiging voor een mogelijk gebrek aan objectieve waarneming en weging van de problemen, loopt Dondelinger de diverse onderwerpen na waarover Heath en Pompidou hebben gesproken, te beginnen bij het landbouwbeleid. Hier is aan Groot-Brittannië een overgangsperiode van vijf jaar aangeboden, maar toch lopen de Britten hiertegen te hoop. Dondelinger verbaast zich daarover. De Britten hebben bovendien (onrealistische) problemen met de gemeenschappelijke preferenties in de onderlinge handel vanwege hun handelscontacten met Australië, Canada, de USA en Argentinië. Dondelinger meent dat de Britten - en speciaal Rippon - wel érg op hun eigen belangen zijn gespitst. Daar komen nog problemen bij op het terrein van de suiker uit de Commonwealth, deelname van Groot-Brittannië aan het gemeenschappelijke financieel beleid, import van melkproducten uit Nieuw-Zeeland, en algemene financiële en monetaire kwesties waar m.n. Rippon dwars ligt. In dit licht is het niet verwonderlijk dat Dondelinger niet erg optimistisch is over de perspectieven die uit de top tussen Heath en Pompidou zijn gekomen. De hele kwestie van toetreding kan volgens hem nog licht ontsporen.