G01017
28-04-1954
Actoren
Concept-brief
Samenvatting
Overname van de werkzaamheden in de Green Pool door de OEEC.
Door de voorzitter van de OEES-raad is een document voorbereid waarin nagegaan wordt hoe de OEES de landbouwvraagstukken zou kunnen behandelen. Hiertoe wordt een werkprogramma voor de Commissie voor Voedselvoorziening en Landbouw ontwikkeld en worden structuurwijzigingen voorgesteld.
1. Gezien de voorkeur van Frankrijk en Duitsland voor een organisatie ad hoc lijkt het niet mogelijk dat de Raad unaniem een resolutie aanvaardt die de onwenselijkheid van een onafhankelijke organisatie uitspreekt.
2. Getracht kan worden de Raad te doen besluiten om de Commissie voor Voedselvoorziening en Landbouw opdracht te geven een meer gedetailleerd werkprogramma uit te werken. Zo kunnen de werkzaamheden op landbouwgebied in de OEES worden opgevoerd zonder uitspraak te doen over de onwenselijkheid van een aparte organisatie.
3. Het moeilijkste punt vormdt de vergadering van de landbouwministers. Voorkomen moet worden dat de voorstanders van een ad hoc organisatie teveel gezichtsverlies leiden tegenover hun boerenorganisaties wanneer tot overdracht aan de OEES wordt besloten. Anderzijds moet worden voorkomen dat zich binnen de OEES een ad hoc organisatie ontwikkelt. De constructie die de voorzitter van de raad voorstelt is aanvaardbaar.
Door de voorzitter van de OEES-raad is een document voorbereid waarin nagegaan wordt hoe de OEES de landbouwvraagstukken zou kunnen behandelen. Hiertoe wordt een werkprogramma voor de Commissie voor Voedselvoorziening en Landbouw ontwikkeld en worden structuurwijzigingen voorgesteld.
1. Gezien de voorkeur van Frankrijk en Duitsland voor een organisatie ad hoc lijkt het niet mogelijk dat de Raad unaniem een resolutie aanvaardt die de onwenselijkheid van een onafhankelijke organisatie uitspreekt.
2. Getracht kan worden de Raad te doen besluiten om de Commissie voor Voedselvoorziening en Landbouw opdracht te geven een meer gedetailleerd werkprogramma uit te werken. Zo kunnen de werkzaamheden op landbouwgebied in de OEES worden opgevoerd zonder uitspraak te doen over de onwenselijkheid van een aparte organisatie.
3. Het moeilijkste punt vormdt de vergadering van de landbouwministers. Voorkomen moet worden dat de voorstanders van een ad hoc organisatie teveel gezichtsverlies leiden tegenover hun boerenorganisaties wanneer tot overdracht aan de OEES wordt besloten. Anderzijds moet worden voorkomen dat zich binnen de OEES een ad hoc organisatie ontwikkelt. De constructie die de voorzitter van de raad voorstelt is aanvaardbaar.