Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
L00034
06-05-1958
Actoren
Brief met bijlage(n)
Samenvatting
Voorstel van de Europese Commissie voor de landbouw in de vrijhandelszone

Buitenlandse Zaken levert commentaar op het bijgevoegde voorstel van de EC met betrekking tot de landbouw in de vrijhandelszone. Buitenlandse Zaken stelt vast dat de EC via de landbouw probeert de uivoering van het EEG-verdrag veilig te stellen. Dat blijkt uit het feit dat de EC voor de eerste etappe geen nauwkeurige/definitieve verplichtingen wil vastleggen, maar eerst de nadere regelingen voor de volgende fasen wil opstellen. Na interdepartementaal overleg zijn de volgende conclusies getrokken:
- Nederland is tegen deze werkwijze, omdat het vindt dat de EC daarmee de gehele voortgang van de vrijhandelszone na de eerste etappe in de waagschaal stelt. De Zes moeten zich realiseren dat bij de totstandkoming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid men voor een principiële keus staan: óf het beleid richten op zelfvoorziening en dus de import uit derde landen weren, óf ervan uitgaan dat de EEG als totaal exporterend is en dus een zekere openheid noodzakelijk is om deze exportpositie te sauveren. Het is zowel in het belang van de EEG als van Nederland als de tweede weg wordt gevolgd.
- Nederland moet blijven insisteren op het opnemen van een vaste verplichting in het verdrag tot handhaving van het invoerniveau van de deelnemende landen, door uitbreiding van de binnenlandse productie als gevolg van prijs- en inkomensmaatregelen.
- Nederland houdt de mogelijkheid van meerderheidsbesluitvorming open.
- T.a.v. de confrontatie van de landbouwpolitiek dient te worden vastgehouden aan de oorspronkelijke Nederlands eis dat dit gebeurt door een objectief orgaan.
Zie ook