L00105
07-03-1961
Actoren
Memorandum
Samenvatting
Memorandum inzake de Franse voorstellen betreffende Europese politieke samenwerking.
Benadrukt wordt dat het "strikt geheime karakter" van het memorandum. Anders dan in de pers wordt gesuggereerd, zijn de plannen van Frankrijk niet slechts een institutionalisering van het bestaande overleg tussen de Zes. Om als derde grootmacht in West-Europa te worden beschouwd, dient Frankrijk in zekere zin te kunnen optreden als woordvoerder van 'Europa', bestaande uit de Zes. Het doel van De Gaulle is dus niet de Europese eenheid en integratie te versterken, maar dienen uitsluitend als infrastructuur van de grotere internationale machtspositie van Frankrijk. Nederland wenst hier aan niet mee te werken, omdat dit de NAVO en het Europese integratieproces niet te goede komt. Bovendien zijn de plannen een bedreiging voor de vitale belangen van Nederland. Weliswaar wordt het unanimiteitsbeginsel door Frankrijk voorgesteld, in de praktijk zullen Frankrijk en Duitsland elkaar voortdurend vinden, waarbij te verwachten is dat België, Luxemburg en Italië deze gedragslijn schoorvoetend zullen volgen. Dat betekent dat Nederland óf recalcitrant moet weigeren, óf tegen zijn belang mee moet gaan in de Frans-Duitse machtspolitiek. Een ander gevaar is dat behalve economische splitsing Europa ook politiek verdeeld wordt in een Frans-Duitse en Engelse groep. Er is slechts één alternatief te bedenken voor de plannen: indien het VK aan dit overleg zou deelnemen: de gevreesde blokvorming is dan van de baan, evenals de gevreesde splitsing. Bovendien heeft Engeland de hand uitgestoken naar Europa, en dus is het van kardinaal belang dat het Europa van de Zes deze uitgestoken hand aangrijpt om Engeland te betrekken in het bredere Europese internationale overleg. Dit past ook in het Nederlandse beleid. Wijst Frankrijk dit af, dan is het zonneklaar dat men Engeland in werkelijkheid niet bij Europa wenst te betrekken.
Benadrukt wordt dat het "strikt geheime karakter" van het memorandum. Anders dan in de pers wordt gesuggereerd, zijn de plannen van Frankrijk niet slechts een institutionalisering van het bestaande overleg tussen de Zes. Om als derde grootmacht in West-Europa te worden beschouwd, dient Frankrijk in zekere zin te kunnen optreden als woordvoerder van 'Europa', bestaande uit de Zes. Het doel van De Gaulle is dus niet de Europese eenheid en integratie te versterken, maar dienen uitsluitend als infrastructuur van de grotere internationale machtspositie van Frankrijk. Nederland wenst hier aan niet mee te werken, omdat dit de NAVO en het Europese integratieproces niet te goede komt. Bovendien zijn de plannen een bedreiging voor de vitale belangen van Nederland. Weliswaar wordt het unanimiteitsbeginsel door Frankrijk voorgesteld, in de praktijk zullen Frankrijk en Duitsland elkaar voortdurend vinden, waarbij te verwachten is dat België, Luxemburg en Italië deze gedragslijn schoorvoetend zullen volgen. Dat betekent dat Nederland óf recalcitrant moet weigeren, óf tegen zijn belang mee moet gaan in de Frans-Duitse machtspolitiek. Een ander gevaar is dat behalve economische splitsing Europa ook politiek verdeeld wordt in een Frans-Duitse en Engelse groep. Er is slechts één alternatief te bedenken voor de plannen: indien het VK aan dit overleg zou deelnemen: de gevreesde blokvorming is dan van de baan, evenals de gevreesde splitsing. Bovendien heeft Engeland de hand uitgestoken naar Europa, en dus is het van kardinaal belang dat het Europa van de Zes deze uitgestoken hand aangrijpt om Engeland te betrekken in het bredere Europese internationale overleg. Dit past ook in het Nederlandse beleid. Wijst Frankrijk dit af, dan is het zonneklaar dat men Engeland in werkelijkheid niet bij Europa wenst te betrekken.