Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
L00358
14-07-1961
Samenvatting
2b. Topbespreking te Bonn

Besloten is dat naar de topontmoeting van de Zes de minister-president mee zal gaan. Dit moet echter gezien worden als een ad hoc-beslissing, aangezien de minister-president staatsrechtelijk niet meer bevoegdheden heeft dan de vakministers. Luns acht het dan ook gewenst om de staatsrechtelijke positie van de minister-president nog eens nader te onderzoeken.Van Houten zet vervolgens uiteen dat er een Italiaanse ontwerpverklaring circuleert waarin Nederland zich grotendeels kan vinden. De mogelijkheid van toetreden van andere Europese landen tot de EG was hierin opgenomen. Spaak stelde tijdens de bijeenkomst in Rome onmiddellijk het toetreden van Engeland aan de orde, maar de reactie hierop was koel tot ijzig koud. Wel werd vastgelegd dat de NAVO en de EG niet zullen mogen worden ondermijnd en dat geen institutionalisering zal plaatsvinden. De gedachte van een secretariaat was van tafel. De Fransen deden echter vervolgens voorkomen alsof over de gehele linie overeenstemming was bereikt en bij terugkomst in Nederland ontving Van Houten een Frans voorstel voor een publicatie over de bespreking te Rome, waarin volledig in strijd met de gemaakte afspraken de oude gedachten van De Gaulle weer werden gepresenteerd. Met de Belgen en Italianen wordt geprobeerd een nieuwe tekst te ontwerpen.